Wkb: verder uitstel voor verbouwingen en borging van het gedoogbesluit

Arjen Praat en Jan Wassink gaan in op het op 24 oktober 2023 gevoerde debat in de Eerste Kamer over de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

Dit blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 8 minuten

Opschorten datum inwerkingtreding Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Dinsdag 24 oktober 2023 werd opnieuw in de Eerste Kamer gedebatteerd over de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (“Wkb“). De Wkb voorziet, zoals in ons eerdere blog nader is beschreven, in een nieuw stelsel van controle en toezicht op de kwaliteit van de (ver)bouw van bouwwerken. Voor dat doel wordt door de wet de ‘onafhankelijke kwaliteitsborger’ geïntroduceerd, die erop moet toezien dat opgeleverde bouwwerken gebouwd of verbouwd zijn conform de bouwtechnische eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (“Bbl“) onder de Omgevingswet (onder huidig recht: Bouwbesluit 2012).

Het is de bedoeling om de Wkb gelijktijdig met de nieuwe Omgevingswet in te voeren op 1 januari 2024. Maar met de op 11 juli 2023 ingediende en aangenomen Motie-Crone (GroenLinks-PvdA) c.s. heeft de Eerste Kamer de regering verzocht om de invoering van de Wkb op te schorten. Zoals we in een eerder blog toelichtten, was de reden daartoe de zorg dat er per 1 januari 2024 mogelijk te weinig kwaliteitsborgers beschikbaar zijn waardoor vertraging kan ontstaan bij gereedmelding van de bouw wegens het ontbreken van de vereiste verklaring van de kwaliteitsborger. Een tweede zorg was dat met een dergelijke vertraging de kosten voor consumenten ongewenst hoog kunnen worden.

Demissionair minister De Jonge (BZK) heeft als reactie op de Motie-Crone c.s. bij brief van 11 september 2023 aan de Eerste Kamer aangegeven dat de Wkb niet zal worden uitgesteld, maar dat de invoering met betrekking tot verbouwingen wel met tenminste zes maanden kan worden uitgesteld (d.w.z. mits te zijner tijd op basis van onafhankelijke toetsing duidelijk is dat er voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zijn en er geen andere signalen zijn die belemmerend werken). Er werd hiermee een ‘knip’ tussen nieuwbouw en verbouw aangebracht voor de invoering van de Wkb.

de Wkb en omgevingswet zijn totaal vervlochten

In navolging van de Motie-Crone c.s. en de brief van de minister van 11 september 2023 werd in de Eerste Kamer opnieuw gedebatteerd op 24 oktober 2023. De senatoren Crone en Kemperman gaven aan dat zij de Wkb nog niet uitvoerbaar en handhaafbaar achten. Zij pleitten opnieuw voor het uitvoeren van de Motie-Crone c.s. en de invoering van de wet uit te stellen. Minister De Jonge antwoordde daarop dat het niet mogelijk is om de inwerkingtreding van de wet uit te stellen om zowel een wetgevingstechnische als een staatsrechtelijke reden. De Wkb is volgens de minister wegens interne verwijzingen en samenhang totaal vervlochten met de Omgevingswet die ook per 1 januari 2024 inwerking treedt. Deze vervlechting heeft volgens de minister onder andere plaatsgevonden in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (“DSO“) als ook in lokale ICT. De Wkb kan hieruit niet “eventjes losgepeuterd” worden, aldus de minister.

Geen uitstel van de Wkb maar wel op onderdelen

De minister merkte in het debat op dat vanuit staatsrechtelijk oogpunt het eveneens onjuist zou zijn om het volledig afgeronde democratische besluitvormingsproces weer open te breken met een debat over het nut en de noodzaak van de inmiddels aanvaarde wet en diens reeds vastgestelde invoeringsdatum. De minister was echter wel bereid om de inwerkingtreding voor bepaalde onderdelen, zoals verbouwingen, later in te voeren. Hij toonde zich ook bereid om een invoeringstoets te laten doen:

“Gehoord hebbend wat hier nu leeft, wil ik best toezeggen dat we eerst een voorafgaande invoeringstoets doen. Die moeten we dan doen in de eerste helft van 2024, opdat het besluit kan vallen voor 1 juli. Dan kan het besluit ingaan per 1 januari 2025, maar alleen natuurlijk als uit die invoeringstoets blijkt: ja hoor, dat is vertrouwd, dat kan en dat is niet spannend. [1 januari 2925] is sowieso een halfjaar later dan ik van plan was en dan op basis van een invoeringstoets. die we grondig zullen doen en niet op basis van N=1-experiences. Dan hebben we met elkaar een nieuw debat en daarna neem ik een besluit over de invoering van de verbouwactiviteiten.”

Uit de bovenstaande overweging volgt dat de invoering van de Wkb voor verbouwingen, anders dan bij brief van 11 september 2023 was aangegeven, pas vanaf 2025 in werking zal treden. Hoewel De Jonge in deze brief ook al sprak over ‘onafhankelijke toetsing’, heeft hij in dit debat benadrukt dat de Wkb voor verbouwingen pas echt in werking zal treden als er geen potentiële belemmeringen blijken op basis van deze onafhankelijke toetsing.

Gedoogbesluit en ingebruikname besluit

Senator Crone had in het debat eveneens vragen gesteld met betrekking tot gedoogbesluiten. Er werd een scenario geschetst waarin een gebouw op beperkte punten gebrekkig is (bijvoorbeeld door een niet geheel correcte bevestiging van zonnepanelen) maar dat het desondanks wel goed mogelijk is het betreffende gebouw veilig te betrekken. In dit scenario zal een kwaliteitsborger geen positief advies kunnen geven bij oplevering en mag het gebouw derhalve niet in gebruik genomen worden. Crone sprak de vrees uit dat een dergelijk scenario tot een onevenredige situatie voor de consument zou kunnen leiden. Crone voegde toe dat hoewel er onder huidig recht van handhaving kan worden afgezien als die niet proportioneel zou zijn, het toch mogelijk blijft voor het bevoegd gezag om in een dergelijk scenario handhavend op te treden.

De minister beschouwde de door de senator naar voren gebrachte zorgen met betrekking tot gedoogbesluiten voornamelijk als uitvoeringsvragen en zag op basis daarvan geen aanleiding om de inwerkingtreding van het Wkb uit te stellen. De minister zag echter wel aanleiding om aan de voornoemde zorgen tegemoet te komen door in een dergelijk scenario het gedoogbesluit/ingebruiknamebesluit procedureel voor te schrijven in het Bbl:

“Stel eens voor dat dit [vrijblijvend toepassen van een gedoogbesluit/ingebruiknamebesluit door de gemeente] toch tot problemen zou leiden, zouden we dan niet in de loop van het komende jaar op basis van die evaluatie alsnog tot een wijziging van het Bbl moeten komen, waarin we die procedure en ook dit besluit procedureel voorschrijven? Dat kan. Ik heb goed gehoord wat de heer Crone zegt en zou om die reden een tweede toezegging willen doen. We kunnen de evaluatie afwachten, maar we kunnen het ook gewoon doen. Natuurlijk, gemeenten kunnen al lang een ingebruiknamebesluit nemen, maar ik vind het ook helemaal prima om dat te verankeren in het Bbl en volgens mij hebben we daarmee ook de vragen over de rechtsonzekerheid ervan opgelost.”

Conclusie

Hoewel de Eerste Kamer kritisch is over de uitvoeringsaspecten van de Wkb, heeft de minister aangegeven (voorlopig) niet af te wijken van de ingezette koers, waarbij de Wkb op 1 januari 2024 gefaseerd in werking zal treden. Naast enkele toezeggingen en verder uitstel met betrekking tot de inwerkingtredding van de Wkb voor verbouwingen, heeft het debat nauwelijks aanleiding gegeven voor wezenlijke wijzigingen van de Wkb.

Hoewel minister De Jonge toezegde dat het gedoogbesluit/ingebruiknamebesluit in het Bbl wordt opgenomen, is het nog niet te overzien welk effect dit gaat hebben in de praktijk. Het expliciet verankeren van het gedoogbesluit/ingebruiknamebesluit in het Bbl zal als gevolg kunnen hebben dat gemeenten zich minder bezwaard zullen voelen om een gedoogbeschikking af te geven als een kwaliteitsborger constateert dat een gebouw kleine afwijkingen vertoont ten opzichte van de bouwvoorschriften. Dit zal voor een deel afhangen van de wijze waarop de verankering van het gedoogbesluit/ingebruiknamebesluit in het Bbl wordt geformuleerd. Met andere woorden: wordt vervolgd.

Menu