Q&A Omgevingswet XVI: Nieuwe antwoorden minister over uitstel Omgevingswet

Iedere week zullen op VJ de juridische experts van NewGround Law een facet behandelen van de Omgevingswet, de nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Vandaag behandelen we een actualiteit: de kamerbrief van 12 mei 2020 over het uitstel van de Omgevingswet.

De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Op 1 april 2020 is duidelijk geworden dat de geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021 niet doorgaat en tot nader te bepalen moment wordt uitgesteld. In deze blog gaan we in op de vragen en opmerkingen van de Tweede Kamer over het uitstel inzake de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Wanneer weten we meer?

Volgens de kamerbrief van minister Ollongren van 12 mei 2020 streeft het kabinet ernaar om het ontwerp van het zogenaamde Koninklijk Besluit tot inwerkingtreding kort na het zomerreces aan beide Kamers toe te sturen. Het precieze moment is daarbij afhankelijk van het verloop van de behandeling van de aanvullingsregelgeving over natuur in de Eerste Kamer, en vervolgens de duur van de daarop volgende advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerp van het Aanvullingsbesluit natuur. Als beide trajecten zijn afgerond kan het ontwerp van het inwerkingtredings-KB worden voorgehangen.

De inzet van de minister is om samen met bestuurlijke partners in de tweede helft van mei van dit jaar met een voorstel te komen voor een nieuwe datum voor inwerkingtreding en om uiterlijk eind dit jaar de wet- en regelgeving afgerond te hebben. Op de vraag of er een half jaar zal zitten tussen publicatie en inwerkintreding antwoordde de minister dat de aanwijzingen voor de regelgeving een minimumtermijn van drie maanden geven. Dus zodra de omgevingswetgeving wordt gepubliceerd, is er grote kans dat drie maanden later alle nieuwe regels zullen gelden.

Welke invloed heeft COVID-19?

De ontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) loopt zo veel als mogelijk door onder de nieuwe omstandigheden. Naar zijn aard leent het Digitaal Stelsel Omgevingswet zich goed om op afstand en in digitale omgevingen mee te werken. Dit geldt zowel voor het ontwikkelen, het testen als voor de implementatie van het systeem. Hoewel het gemis aan fysieke ontmoetingen en de dynamiek van groepssessies op locatie wel enig efficiencyverlies laten zien, laten de afgelopen weken volgens minister Ollongren juist zien dat er goede voortgang wordt geboekt in het ontwikkelen en aansluiten. Resultaten van de afgelopen weken laten zien dat de nieuwe manier van werken geen negatieve invloed lijkt te hebben op het ontwikkel- en aansluittempo. Voordeel daarbij is dat de nieuwe werkwijze geen beperkingen oplegt aan de hoeveelheid deelnemers die kan deelnemen aan regionale bijeenkomsten.  

Wel is de deadline van de regionale energiestrategieën (RES’en) verschoven naar 1 juli 2021. De transitievisies warmte dienen uiterlijk 31 december 2021 te zijn vastgesteld. Deze afspraken zullen verankerd worden in de instrumenten van de Omgevingswet, zoals omgevingsvisies, omgevingsplannen, omgevingsverordeningen en programma’s. Het is namelijk van belang dat uitstel van de Omgevingswet geen vertraging veroorzaakt bij de energietransitie. De beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is niet meer mogelijk. Het streven is om de Tweede Kamer vóór de zomer van 2020 te informeren over een definitieve invoeringsdatum van de Wkb. Binnenkort horen we dus meer van de minister.

Is er nog wel draagvlak voor de Omgevingswet?

Uit contacten met ambtenaren en bestuurlijke partners blijkt een groot draagvlak voor een snelle invoering van de Omgevingswet, aldus de Minister. Dit geldt ook voor belangrijke maatschappelijke partners als VNO-NCW en de Nederlandse vereniging voor duurzame energie (NVDE). De vraag is voor hen niet óf, maar wanneer de wet in werking kan treden. Ze zien de Omgevingswet naleijk als belangrijk instrument om maatschappelijke opgaven zoals woningbouw, mobiliteit en de energietransitie vorm te geven. 

De redenen voor de invoering van de Omgevingswet gelden onverkort. Op dit moment is er feitelijk geen sprake van een stelsel van omgevingsrecht, maar van een veelheid aan uiteenlopende regels—zowel op Rijks- als decentraal niveau—die voor niemand te overzien zijn. De Omgevingswet zorgt ervoor dat het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik wordt. Ook draagt het nieuwe stelsel bij aan de steeds belangrijker wordende samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. In een klein land als Nederland is de integrale benadering van opgaven op het gebied van wonen, infrastructuur, milieu, water, natuur en cultureel erfgoed van groot belang voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Kortom: draagvlak genoeg in de samenleving aldus de minister. Daaraan toegevoegd: het project loopt natuurlijk al vanaf 2011, dus we zijn er zo langzamerhand ook wel aan gewend.

Verder niets aan de hand?

Nee, zegt de minister. Het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ruim voor de daarvoor voorziene datum van 1 januari 2021 aangekondigd. Daardoor zijn negatieve effecten die met het uitstel samenhangen voorkomen, of in ieder geval tot een minimum beperkt. 

Voor de voorbereiding van nieuwe projecten en de daarvoor benodigde procedure van besluitvorming zal het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen negatieve gevolgen hebben. Concrete (bouw)projecten kunnen onverminderd met de huidige vergunningprocedures op grond van onder meer de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet natuurbescherming en de Waterwet worden gefaciliteerd. Ook kunnen op grond van de Wet ruimtelijke ordening nog bestemmingsplanprocedures worden gestart. Op grond van het overgangsrecht (zie ook ons eerdere blog hierover) worden alle procedures voor bestemmingsplannen die zijn gestart voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet conform oud recht afgerond. Dat geldt ook voor de situatie waarin tijdens die procedures de Omgevingswet in werking treedt. 

Op lopende procedures heeft de Omgevingswet dus geen invloed. Het overgangsrecht zorgt er daarmee voor dat bestaande rechten, zoals die voortvloeien uit vergunningen en bestemmingsplannen, ongewijzigd blijven bestaan. Bestemmingsplannen kunnen nog tot de laatste dag voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet in procedure worden gebracht. Tegelijkertijd geldt dat al vooruitlopend op die inwerkingtreding procedures voor het vaststellen van een omgevingsplan kunnen worden gestart. Qua aanpak is dus—inderdaad—niets aan de hand.

Deze blog is eerder verschenen op Vastgoedjournaal.

Menu