Minister zeker van inwerkingtreding Omgevingswet op 1 januari 2023

Erwin Noordover en Rieneke Jager van NewGround Law bespreken de beantwoording van de Kamervragen gesteld aan Minister De Jonge over de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023.

Deze blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal |  Leestijd: 4 minuten

De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Na enkele keren uitstel wordt thans gekoerst op inwerkingtreding per 1 januari 2023. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, belichten de experts van NEWGROUND LAW op deze plek wekelijks een aspect ten aanzien van de Omgevingswet.

Minister zeker van inwerkingtreding op 1 januari 2023
De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken hebben Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) een aantal vragen gesteld over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De beantwoording van die vragen is op 12 september jl. gepubliceerd. De vraag “Bent u er nog steeds zeker van dat de wet per 1 januari 2023 ingevoerd wordt?” beantwoordt de Minister met “Ja”. Daarmee lijkt de Minister ervan overtuigd dat de Eerste Kamer uitvoering geeft aan het voornemen om in november dit jaar te besluiten tot de invoering per 1 januari 2023.

De knelpunten
Op de vraag welke knelpunten er nog zijn voor de tijdige invoering antwoordt de Minister dat hieraan met behulp van een aangescherpte Hoofdroute 2022 wordt gewerkt. Opmerkelijk is dat de Minister aangeeft dat bij het niet halen van één van de minimale eisen uit de Hoofdroute 2022 met Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAMs) of workarounds wordt gewerkt. Volgens de Minister kan op die manier nog steeds een verdere stap worden gezet richting de inwerkingtreding. Met die Tijdelijke Alternatieve Maatregelen of workarounds kunnen bevoegde gezagen, ondanks het niet voldoen aan een minimale eis, technisch en juridisch de Omgevingswet invoeren.

In dat kader wijzen wij op ons eerdere blog waarin wij hebben gesignaleerd dat er veel problemen zijn rondom het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hoewel de Minister aangeeft dat de storingen met ‘hoge urgentie’ binnen het DSO zijn opgelost, vragen wij ons af wat dit betekent voor het oplossen van de storingen met een ‘lage urgentie’. Zou ook hiervoor een workaround gaan gelden?

Bovendien geeft de Minister aan dat het DSO, na de inwerkingtreding, nog verder wordt ontwikkeld en dat die op basis van monitoring en evaluatie kan worden gewijzigd. Dit zal naar ons inzicht niet bijdragen aan de duidelijkheid of de werkbaarheid van het DSO. Ook ziet de Minister in dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de bijkomende nieuwe procedures zorgen voor meer druk op gemeenten die, gelet op de huidige situatie, kampen met capaciteitsgebrek. Niettemin, aldus de Minister, zijn de bevoegde gezagen al jaren voorbereid op de inwerkingtreding.

Voortgang van de woningbouw
Naast de conclusie van de Minister dat de invoering van de Omgevingswet gaat zorgen voor extra druk op de gemeenten, is de Minister ook van mening dat het inzetten van ambtelijke capaciteit voor de Omgevingswet niet ten koste gaat van de woningbouw. De Minister onderschrijft het belang dat urgente gebiedsontwikkeling – en daarmee woningbouw – door blijft gaan. Volgens de Minister wordt hier via Tijdelijke Alternatieve Maatregelen en workarounds en ondersteuning vanuit het interbestuurlijk programma zoveel mogelijk voor gezorgd.

Ook wijst de Minister op de flexpoolregeling die op 20 juli 2022 is gepubliceerd. Deze regeling biedt ondersteuning aan gemeenten en provincies die hiermee extra flexibele capaciteit en expertise kunnen aantrekken in de voorfase van woningbouwopgave. In 2022 en in 2024 stelt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BKZ) hier 40 miljoen euro voor beschikbaar. Daarbij benadrukt de Minister het belang van de bekrachtiging van de datum van inwerkingtreding door de Eerste Kamer per 1 januari 2023. De bouwprojecten die men onder de nieuwe Omgevingswet wil starten, worden door de onzekerheid immers vertraagd, aldus de Minister.

Of bouwprojecten daadwerkelijk op de inwerkingtreding van de Omgevingswet wachten, lijkt ons voor discussie vatbaar: er zijn ook voordelen om nog onder huidig recht projecten te starten. In ieder geval weten we rond november 2022 of de wet echt op 1 januari 2023 in werking gaat treden of dat alleen de Minister hiervan is overtuigd.

 

Menu