Gevolgen en oplossingen van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen voor de BAG

Victoria Rakovitch en Welmoed Willemsen van NewGround Law gaan in op de gevolgen en oplossingen van de invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen voor de BAG. 

Deze blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 4 minuten

De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Na enkele keren uitstel wordt thans gekoerst op inwerkingtreding per 1 juli 2023. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, belichten de experts van NEWGROUND LAW op deze plek wekelijks een aspect ten aanzien van de Omgevingswet.

De invoering van de Omgevingswet (Ow) en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) kan gevolgen hebben voor de bijhoudingsprocessen van de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG). Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben in het voorjaar van 2022 een factsheet opgesteld om gemeenten (als bronhouder van de BAG) informatie te verschaffen over de effecten van de inwerkingtreding van de twee genoemde wetten. In onze blog van 21 maart 2022 hebben wij de highlights uit deze eerste factsheet besproken en de gevolgen voor gemeenten en gebruikers toegelicht. In deze blog bespreken we de recent verschenen tweede factsheet over dit onderwerp.

Hoe zat het ook alweer? 

Kort gezegd, met de invoering van de Omgevingswet wordt een ‘knip’ aangebracht in de bouwactiviteiten: er zal vanaf dat moment sprake zijn van een technische bouwactiviteit en een omgevingsplanactiviteit (OPA) voor een bouwwerk. Er kunnen om die reden twee omgevingsvergunningen nodig zijn: een omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit en een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit.

Bij een technische bouwactiviteit, zoals de constructieve veiligheid, wordt de aanvraag getoetst aan de eisen voor de technische bouwkwaliteit uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Bij de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk wordt de aanvraag getoetst aan de ruimtelijke eisen uit het omgevingsplan, zoals bouwhoogte, bebouwingspercentage, het uiterlijk (welstand) en functietoedeling.

De Wkb kent een regime waarbij bouwwerken worden onderverdeeld in zogenaamde gevolgklassen: gevolgklasse 0 t/m gevolgklasse 3. Dit is een indeling van bouwwerken vanuit het oogpunt van constructieve veiligheid en brandveiligheid, twee aspecten die grote directe gevolgen kunnen hebben voor de gebruikers als er iets misgaat met het bouwwerk. De onderverdeling van de gevolgklassen is zodanig dat naarmate de mogelijke gevolgen bij een calamiteit groter worden, de gevolgklasse toeneemt en de bouwtechnische eisen waaraan moet worden voldaan zwaarder worden.

De gevolgen van de invoering van de Ow en Wkb voor de BAG en voor gemeenten en gebruikers.

Wanneer gemeenten bestuurlijk de keuze maken om bouwwerken, die vallen onder gevolgklasse 1 voor de omgevingsplanactiviteit (OPA), vergunningsvrij te maken, zijn er gevolgen voor de huidige informatiestromen. Informatie die nodig is om de BAG bij te werken komt bijvoorbeeld pas twee weken voor ingebruikname beschikbaar. Voor gebruikers van de BAG betekent dat in deze gevallen informatie voor hun processen ook pas later beschikbaar komt.

Welke oplossing is er om als beheerder van de BAG met deze wijzigingen om te gaan?

In de ontwerp- en realisatiefase van gebouwen gaat het om de volgende gegevens in de BAG:

Bij panden:
1. Voorlopige pandgeometrie;
2. Voorlopig bouwjaar;
3. Statussen


Klik op afbeelding om te vergroten | bron: Factsheet VNG

Bij verblijfsobjecten:
1. Voorlopige geometrie VBO;
2. Gebruiksoppervlakte;
3. Gebruiksdoel;
4. Bijbehorende nummeraanduidingen;
5. Statussen.

   
Klik op afbeelding om te vergroten | bron: Factsheet VNG

‘Zoveel mogelijk op tijd’

In de beschreven oplossingen zullen in specifieke situaties afwijkende kwaliteitseisen gaan gelden tot het moment dat bepaalde informatie wel beschikbaar is. Dit kan leiden tot gewijzigde kwaliteitseisen voor bovengenoemde objecten en attributen in de kaders kwaliteit- en toezicht voor de BAG. In de factsheet wordt opgemerkt dat het streven blijft dat de noodzakelijke informatie voor processen bij gebruikers (zowel binnen als buiten de gemeente) zoveel mogelijk op tijd beschikbaar is.

Gevolgen in de praktijk

De praktijk zal uiteindelijk moeten uitwijzen in hoeverre de invoering van de Ow en de Wkb naast de hier beschreven gevolgen ook kansen gaat bieden voor efficiëntere bijhoudingsprocessen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan een versnelling van het realiseren van de definitieve pandgeometrie. Zo zou na gereedmelding met de ‘as built’-tekening de kwaliteit van de voorlopige pandgeometrie gecontroleerd kunnen worden. Als er sprake is van geen tot verwaarloosbare verschillen zou de pandstatus direct op ‘in gebruik’ kunnen worden gezet. Alleen bij significante verschillen zou de geometrie dan nog moeten worden bijgewerkt voordat deze de pandstatus ’in gebruik’ krijgt. De jaarlijkse mutatiedetectie zal dan nog vooral worden ingezet om eventuele afwijkingen te ondervangen. In de praktijk zal moeten blijken in hoeverre deze werkwijze uitvoerbaar is.

In elk geval is duidelijk dat er rond de start en einde bouw op een meer gestructureerde wijze informatie en signalen beschikbaar komen vanuit het Omgevingsloket. Deze informatie zal binnen de gemeente in het nieuwe VTH-systeem terecht moeten komen, zodat deze informatie ook voor de BAG-beheerder beschikbaar kan worden gemaakt.

Menu