Afgelopen woensdag overhandigde informateur Buma zijn tussenverslag met de ‘inhoudelijke en ambitieuze agenda van de fracties D66 en CDA’, aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De agenda bevat twee voor de bouw relevante prioriteiten: het aanpakken van het woningtekort en Nederland van het stikstofslot halen. Anne-Marie Klijn en Arjen Praat beoordelen de voorgestelde voorstellen voor de bouw.
De agenda en tijdlijn van de fracties D66 en CDA
D66/CDA willen 100.000 woningen per jaar realiseren door bestaande bouw beter te benutten en nieuwe woningen te bouwen. Het voorstel is opgedeeld in een aanpak voor ‘vandaag’, ‘morgen’ en ‘overmorgen’.
Voor ‘vandaag’ willen D66/CDA schrappen in bezwaarprocedures: er komt één beroepsgang en geen stapeling meer van ‘bezwaar op bezwaar’. Verder moeten er ‘vaste uitspraaktermijnen’ komen. Wij vragen ons af in hoeverre dit nieuw is ten opzichte van het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting, waarvoor, kort gezegd, geldt dat vanaf 12 woningen of meer – en na amendering vanaf 1 woning of meer – geldt dat voor aangewezen vergunningen direct beroep kan worden opgesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het wetsvoorstel voorziet erin dat de Afdeling binnen 6 maanden na ontvangst van het verweerschrift uitspraak doet. Wij verwijzen voor onze kritische bespiegelingen, aanbevelingen en aanmoedigingen op het wetsvoorstel naar ons artikel in het Tijdschrift Omgevingsrecht. Het wetsvoorstel is thans aanhangig In de Eerste Kamer.
Verder wordt ‘vandaag’ voorgesteld om de ‘mogelijkheden om bouw stil te leggen’ te beperken, bijvoorbeeld ‘via een vaste vergoeding’. Wij begrijpen niet wat hier bedoeld wordt; is het verzoeken van een voorlopige voorziening ter schorsing van een besluit alleen nog mogelijk indien een vergoeding wordt betaald voor de vergunninghouder? Aanvullend gaan de drempels voor bezwaar en beroep omhoog. Dit is verder niet onderbouwd en daarom niet te beoordelen. Tot slot moet er een landelijke regeling komen voor het ‘structureel vooraf regelen van nadeelcompensatie en planschade’, en maken we (= de nieuwe regering?) afspraken met gemeenten om de ambtelijke capaciteit voor vergunningverlening en parallel plannen op te schalen. De ambtelijke capaciteit (of het tekort daaraan) is wat ons betreft één van de grootste bottlenecks bij het project- en gebiedsontwikkeling, en het opschalen daarvan is broodnodig.
‘Haal de pruttelproducten van het vuur’
Eerder schreven wij in samenwerking met Fakton, in opdracht van het ministerie van VRO, een praktische aanpak voor Parallel Plannen op gebiedsniveau. Onze belangrijkste juridische aanbevelingen zijn: inventariseer aan de voorkant de knelpunten en dealbreakers en maak geen ‘pruttelproducten’: documenten die geen juridische relevantie hebben en voor vertraging zorgen, maar sluit aan bij de instrumenten uit de Omgevingswet zodat Iedereen weet wat de status is. Om maar in de metafoor te blijven: wij beschouwen pruttelproducten als iets wat heel lang op staat en die diffuus zijn qua ingrediënten terwijl wij liever zaken clear cut maken met een korte kooktijd.
Voor ‘morgen’ en ‘overmorgen’ worden geen juridische instrumenten ter versnelling van de woningbouw voorgesteld, maar praktische voorstellen gedaan, zoals sneller bouwen met innovatie (morgen), strakke regie op de betaalbaarheid van woningen (morgen) en 21 grootschalige nieuwbouwlocaties (overmorgen, hadden we overigens niet al 24 doorbraaklocaties?).
Stikstof: haal PSN en NPLG uit de prullenbak
Vooropgesteld vinden wij het moedig, maar zeer noodzakelijk dat de D66/CDA al in deze fase voorstellen doen om uit de ‘stikstofimpasse’ te komen. Wat ons betreft stellen D66/CDA terecht: ‘Dat Nederland in deze situatie zit, komt niet door boeren of natuurbeheerders. Het komt door de politiek. Een politiek die het stikstofvraagstuk steeds als een hete aardappel doorschoof naar de toekomst.’ Ter illustratie: vorig jaar, op 18 december 2024, deed de Afdeling een verstrekkende uitspraak: intern salderen werd weer vergunningplichtig. Als gevolg van de additionaliteitstoets staat vergunningverlening sindsdien praktisch stil. De additionaliteitstoets houdt in dat het inzetten van rechten die je al had vóór een nieuwe ontwikkeling (intern/extern salderen) niet meer kan als die ruimte al nodig is vanwege de bestaande toestand van de Natura 2000-gebieden (‘instandhoudingsmaatregel’ of ‘passende maatregel’). Dan mag dat niet betrokken worden bij vergunningverlening zonder een uitgebreide passende beoordeling. Probleem daarbij is dan dat het bevoegd gezag inzichtelijk moet maken met welke maatregelen uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare termijn. Dat kan alleen als de rijksoverheid nu uiteindelijk eens beslist hoe we dat met elkaar gaan doen in Nederland. Daartoe was er al eerder een door de provincies geaccepteerd Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering 2022-2035 (PSN) opgesteld, als onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), dat door de huidige minister van Landbouw in de prullenbak is gedeponeerd, zonder daarvoor In de plaats een nieuwe juridisch haalbare oplossing te bieden.
Geborgde reductie
De oplossing voor de stikstofcrisis begint volgens D66/CDA ‘simpelweg’ met veel minder stikstofuitstoten ten opzichte van 2019, zeker daar waar stikstofgevoelige natuur is. Om dat mogelijk te maken is volgens de partijen geld nodig: ‘Daarom reserveren we tot 2035 voldoende middelen en herstellen we het fonds voor onder meer natuurherstel en de landbouwtransitie, met als doel (juridisch) aantoonbare stikstofreductie.’ Het beleid en de uitvoering is volgens D66/CDA gericht op het ‘creëren van beweging door te voldoen aan de additionaliteitsvereiste. Dit doen we door geborgde reductie in alle sectoren, de landbouw, de industrie en mobiliteit, en het begrenzen van de emissieruimte. Als er voldoende stikstof is gereduceerd kunnen nieuwe vergunningen worden uitgegeven.’ Pas bij gebleken geborgde reductie wordt zo snel mogelijk een juridisch houdbare rekenkundige ondergrens ingevoerd.
Additionaliteitstoets
De genoemde maatregelen kunnen op zichzelf nog niet de additionaliteitstoets doorstaan. Wel geeft de ambitie van D/66 CDA de indruk dat zij de juridische kern van het probleem te pakken hebben: (juridisch) aantoonbare stikstofreductie, in plaats van het zoveelste kansloze juridische geitenpaadje. Een aantal van de genoemde maatregelen, zoals: maxima voor aantal dier(soorten) per bedrijf (dierrechten), afroming van dier- en fosfaatrechten bij overgang van bedrijf buiten de familie, vrijwillige beëindiging, kunnen bijdragen aan die reductie, maar vergen verdere uitwerking. Wij roepen de nieuw te vormen regering op daarmee zo snel als mogelijk aan te vangen, zodat vergunningverlening weer op gang kan komen. Tot dan zijn de ambities met betrekking tot woningbouw ook kansloos.
Conclusie
De ambities In de agenda van de D66/CDA om de woningbouw te versnellen lijken niet veel nieuws onder de zon’ ten opzichte van wat al reeds in gang is gezet met het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting. Voor wat betreft stikstof zijn wij hoopvol gestemd, omdat D66/CDA de ambitie hebben om in te zetten op (juridisch) aantoonbare stikstofreductie, in plaats van het zoveelste kansloze juridische geitenpaadje. De voornemens moeten nog wel verder worden uitgewerkt om de additionaliteitstoets te kunnen doorstaan. Wij hopen dat een nieuw te vormen regering daar spoedig mee aan de slag gaat.
Dit blog werd gepubliceerd op VastgoedJournaal