Victoria Rakovitch en Pieter van der Woerd bespreken de gevolgen van de invoering van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor het BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen).
Deze blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 6 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Gekoerst wordt op inwerkingtreding per 1 januari 2023. Dit zou volgens de minister het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties meer ruimte geven om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, belichten de experts van NEWGROUND LAW op deze plek wekelijks een aspect ten aanzien van de Omgevingswet.
Basisregistratie adressen en gebouwen
De invoering van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging (Wkb) voor het bouwen kan gevolgen hebben voor de bijhoudingsprocessen van de basisregistratie adressen en gebouwen (Wet bag). Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben een 1e factsheet opgesteld om gemeenten (in de rol van bronhouder van de BAG) informatie te verschaffen over de effecten van de inwerkingtreding van beide wetten. Wij bespreken kort de highlights uit deze 1e factsheet en belichten het belang van deze effecten voor gemeenten en gebruikers.
Huidige situatie
Vanaf 1 januari 2023 treden de Omgevingswet en de Wkb inwerking. Tot dat moment geldt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Onder de Wabo is zowel het bouwen van een aantal bouwwerken als het gebruiken van deze bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan vergunningvrij. Omdat in deze gevallen de eigenaar/bouwer zelf geen informatie verschaft aan de gemeente, moet de gemeente voor de bijhouding van de BAG op een andere manier aan informatie komen (bijvoorbeeld via luchtfoto-analyse of mutatiedetectie). Alle overige bouwwerken kennen op dit moment een vergunningplicht. Hierdoor is de informatie om de BAG bij te houden bij gemeenten beschikbaar.
Wat gaat er veranderen?
Met de invoering van de Omgevingswet wordt er een knip aangebracht in de bouwactiviteiten: er zal vanaf dat moment sprake zijn van een technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk. Er kunnen dan dus twee omgevingsvergunningen nodig zijn: een omgevingsvergunning voor de (technische) bouwactiviteit en een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit.
Bij de technische bouwactiviteit, zoals de constructieve veiligheid, wordt de aanvraag getoetst aan de regels voor de technische bouwkwaliteit uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Bij de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk wordt de aanvraag getoetst aan de ruimtelijke eisen, zoals de bouwhoogte, bebouwingspercentage, welstand, uit het omgevingsplan.
De effecten voor verschillende type bouwwerken
Zoals in onze blog van 11 november 2021 besproken, kent de Wkb een regime waarbij bouwwerken worden onderverdeeld in gevolgklassen. Dit is een klassenindeling van bouwwerken uit het oogpunt van de constructieve veiligheid en brandveiligheid. Dit zijn twee aspecten die grote directe gevolgen kunnen hebben voor de gebruikers als er iets mis gaat met het bouwwerk. De onderverdeling van de gevolgklassen is zodanig dat, naarmate de mogelijke gevolgen bij een calamiteit groter worden, de gevolgklasse toeneemt en de bouwtechnische eisen waaraan moet worden voldaan zwaarder worden.
> Gevolgklasse 0: vergunningsvrij bouwen
> Gevolgklasse 1: Er bestaat een kans op beperkte persoonlijke gevolgen, als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan, denk aan bouwwerken als woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen.
> Gevolgklasse 2: Er bestaat kans op persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan, denk aan bouwwerken als bibliotheken en gemeentehuizen woongebouwen tot 70 m hoogte
> Gevolgklasse 3: Er bestaat kans op aanzienlijke persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan, denk aan bouwwerken zoals metrostations, voetbalstadions, ziekenhuizen en gebouwen hoger dan 70 m.
De Omgevingswet en Wkb geldt naar verwachting tot en met 2024 alleen voor bouwwerken in de laagste risicoklasse, gevolgklasse 0 en 1. In deze periode volgt er een evaluatie. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie volgen vanaf 2025 (al dan niet gelijktijdig) de bouwwerken in hogere risicoklassen.
Voor veel bouwwerken blijven dezelfde regels gelden als nu het geval is, waarbij geldt dat het ene bouwwerk (i) vergunningvrij is en het andere (ii) meldings- of (iii) vergunningplichtig. De effecten voor de informatiestroom zijn daarom beperkt: daar waar in de huidige situatie geen informatie naar de gemeente gaat, zal dat met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb ook niet het geval zijn. En waar bij de gemeente specifieke informatie op basis van de aanvraag binnenkomt, wordt dit gecontinueerd.
Wijzigt er dan helemaal niets?
Mogelijk toch wel. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wordt opgeleverd met de ‘bruidsschat’. Dit heeft tot gevolg dat een aantal regels op rijksniveau verhuist naar gemeenten. Een gemeente kan dan (bestuurlijk) kiezen voor de bredere ambitie van de Omgevingswet, onder de noemer ‘vergunningvrij – tenzij’. Dit betekent dat binnen die gemeente bouwen onder de Omgevingswet vergunningsvrij is, tenzij in de Algemene Maatregel van Bestuur staat dat voor de specifieke activiteit een vergunning nodig is. Als een gemeente hier voor kiest, dan kiest zij er in feite voor bepaalde bouwactiviteiten die nu vallen onder gevolgklasse 1 vergunningvrij te maken voor de omgevingsplanactiviteit. Er hoeft in dat geval dus maar één omgevingsvergunning te worden aangevraagd: enkel voor de technische bouwactiviteit en niet langer meer een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit. In dat geval valt er informatie weg.
Of de invoering van de gevolgklassen 2 en 3 andere effecten zal hebben dan nu het geval is, is nog niet bekend.
De gevolgen van de effecten voor de bijhouding van de BAG voor gemeenten en gebruikers
Wanneer gemeenten bestuurlijk de keuze maken om bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 voor de omgevingsplanactiviteit vergunningvrij te maken, zijn er gevolgen aan de orde voor de huidige informatiestromen. Dit kan betekenen dat informatie die nodig is om de BAG bij te werken, bijvoorbeeld pas twee weken voor ingebruikname, beschikbaar komt.
Voor gebruikers van de BAG betekent dit dat in deze gevallen informatie ook voor hun processen later beschikbaar zal komen.
Wat is de oplossingsrichting voor de bijhoudingsprocessen van de BAG?
Het ministerie van BZK en de VNG verkennen samen met een vertegenwoordiging van bronhouders en gebruikers in de eerste helft van 2022 de oplossingsrichting(en) voor deze situatie. Hierbij worden zowel effecten voor de bronhouders als voor de gebruikers van de BAG beschouwd. Als oplossingsrichting kan gedacht worden aan een andere omgang met bepaalde statussen en attributen voor deze specifieke situatie of bijvoorbeeld het tijdelijk aanpassen van enkele normen of kwaliteitseisen. De oplossing zal zoveel mogelijk binnen de bestaande kaders van de Wet bag gezocht worden. Daarnaast zal onderzocht worden hoe op de langere termijn met deze effecten wordt omgegaan.