Erwin Noordover en Julian Schouten bespreken het rapport van de Algemene Rekenkamer over de energiebesparingsplicht en de mogelijke gevolgen daarvan voor bedrijven.
Dit blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 4 minuten
Het gebruik van fossiele energie veroorzaakt de uitstoot van broeikasgassen, wat negatieve effecten heeft op het klimaat, biodiversiteit en samenlevingen wereldwijd. Door energie te besparen en minder fossiele brandstoffen te verbruiken wordt dit probleem deels aangepakt. Bovendien hoeft energie die niet wordt verbruikt ook niet geproduceerd, getransporteerd, betaald of geïmporteerd te worden. Naast de positieve impact op het klimaat, verlaagt energiebesparing dus ook de energierekening, en maakt het Nederland minder afhankelijk van fossiele brandstoffen uit andere landen.
de energiebesparingsplicht
Een belangrijk instrument om energieverbruik te verminderen is de energiebesparingsplicht. Deze verplicht bedrijven rendabele energiebesparende maatregelen te nemen om de energie-efficiëntie te verbeteren. Op 21 november 2024 publiceerde de Minister van Klimaat en Groene Groei (“Minister”) het rapport “Energiebesparingsplicht 2008-2023” van de Algemene Rekenkamer, met een nadere reactie. In het rapport is onderzocht in hoeverre opeenvolgende ministers tussen 2008 en 2023 hebben bijgedragen aan het behalen van de doelen van de energiebesparingsplicht.
In dit blog bespreken we het juridisch kader van de energiebesparingsplicht, de effectiviteit ervan zoals geanalyseerd in het rapport, en de mogelijke gevolgen van het rapport voor bedrijven.
Juridisch verplichting energiebesparing
Sinds 2008 moeten bedrijven alle maatregelen nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Deze verplichting geldt voor bedrijven met een energieverbruik van minimaal 25.000 m³ aardgasequivalent of 50.000 kWh elektriciteit per jaar.
Belangrijke aanscherpingen van de verplichting omvatten de introductie van de Erkende Maatregelenlijst in 2015, de invoering van de informatieplicht in 2019 en de verplichting tot het produceren van hernieuwbare energie in 2023 (bijvoorbeeld door zonnepanelen).
Met de Omgevingswet (2024) zijn de regels verder verfijnd in het Besluit activiteiten leefomgeving (“Bal”) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (“Bbl”). De energiebesparingsplicht is tevens verbonden aan Europese regelgeving, zoals de Richtlijn hernieuwbare energie (“RED”) en de Richtlijn energie-efficiëntie (“EED”), die Nederland verplichten tot het behalen van specifieke doelen omtrent energiebesparing.
Conclusies en aanbevelingen rapport
De energiebesparingsplicht is het belangrijkste instrument om energie te besparen, maar de Algemene Rekenkamer constateert in haar rapport dat de opzet en uitvoering tekortschieten, waardoor de effectiviteit en doelmatigheid in twijfel worden getrokken.
Allereerst levert de verplichting minder besparing op dan verwacht, wat gevolgen heeft voor het behalen van Europese doelstellingen zoals vervat in de EDD en de RED. De Rekenkamer adviseert scenario’s te ontwikkelen voor een verbeterde energiebesparingsplicht, onder meer door ondergrenzen te herzien en een betere balans tussen kosten en baten te creëren.
Daarnaast wordt geconstateerd dat veel bedrijven niet voldoen aan de verplichtingen door het generieke beleid dat onvoldoende rekening houdt met hun diversiteit. De Rekenkamer beveelt aan om informatie en dienstverlening te verbeteren, overlappende regelgeving aan te pakken en het eLoket van de RVO te versterken.
Verder schiet volgens de Rekenkamer het toezicht tekort door een gebrek aan middelen en onvoldoende zicht op de doelgroep. Betere samenwerking met provincies en gemeenten, en risicogericht toezicht, kunnen hier volgens de Rekenkamer verandering in brengen.
Ook functioneert het stelsel van Vergunningen, Toezicht en Handhaving (“VTH-stelsel”) onvoldoende, waardoor controle niet adequaat is. Het rapport pleit voor duidelijke afspraken over toezicht en verbeteringen in het VTH-stelsel.
Tot slot blijkt de energiebesparingsplicht mogelijk minder kosteneffectief te zijn dan gedacht. Daarom wordt aangeraden om goed onderbouwde scenario’s te ontwikkelen en betrouwbare informatie te verzamelen over de doelgroep en toezichtresultaten.
Mogelijke gevolgen voor bedrijven
De Minister erkent in haar reactie op het rapport Energiebesparingsplicht, 2008-2023 dat het rapport aanknopingspunten biedt om de energiebesparingsplicht te verbeteren.
De Minister verwacht de eerste concrete aanvulling te doen bij de voorjaarsnota van 2025. Dan neemt het kabinet een besluit over hoe de Europese energiebesparingsdoelen uit de EED vertaald worden naar sectorale streefwaarden. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan de herziening van de energiebesparingsplicht, die in 2027 wordt verwacht. Hierin worden beleidsopties onderzocht om administratieve lasten te verlichten en opbrengsten te verhogen.
Voor bedrijven betekent dit dat er mogelijk concrete veranderingen komen die het gemakkelijker maken om aan de energiebesparingsplicht te voldoen. Zo heeft de Minister aangegeven dat er meer rekening zal worden gehouden met de specifieke situatie van bedrijven, met als doel beter aan te sluiten bij hun praktijk. Daarnaast wordt er gewerkt aan een uitvoeringsagenda voor beter toezicht, waarbij meer gebruik wordt gemaakt van risico- en informatie gestuurd toezicht, wat kan leiden tot een gerichtere controle. Bedrijven kunnen verwachten dat er in de nabije toekomst meer flexibiliteit en ondersteuning komt om de energiebesparingsplicht effectief na te leven. Tot slot zal de Minister samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat werken aan het verbeteren van het toezicht en handhaving, wat de uitvoering voor bedrijven efficiënter kan maken.