Anne-Marie Klijn en Patricia Maarhuis bespreken de toekomstige regels met betrekking tot de omgevingsvergunning brandveilig gebruik en de gebruiksmelding onder de Omgevingswet.
Deze blog verscheen op –> Vastgoedjournaal | leestijd: 5 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Hoewel op 1 april 2020 duidelijk is geworden dat de geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021 niet doorgaat en wordt uitgesteld tot 1 januari 2022, heeft de minister benadrukt dat afstel niet aan de orde is. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, zullen wij wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet. In deze blog bespreken we de vraag wat zijn de toekomstige regels met betrekking tot de omgevingsvergunning brandveilig gebruik en de gebruiksmelding onder de Omgevingswet?
Huidige regels
Gebouwen dienen brandveilig te worden gebruikt. De huidige regels zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Deze regels zijn van toepassing op al het gebruik.
Voor meer risicovolle vormen van gebruik is aanvullend een omgevingsvergunning brandveilig gebruik of een gebruiksmelding vereist. Volgens artikel 2.2 Besluit omgevingsrecht (Bor) is een omgevingsvergunning vereist als in een gebouw aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig nachtverblijf wordt geboden of nachtverblijf wordt geboden in het kader van verzorging. Daarnaast is een omgevingsvergunning brandveilig gebruik vereist voor het gebruik van bouwwerken waarin dagverblijf wordt geboden aan meer dan tien personen die jonger zijn dan 12 jaar of die lichamelijk of verstandelijk gehandicapt zijn. Of een gebruiksmelding nodig is, staat in artikel 1.18 van het Bouwbesluit 2012. Een gebruiksmelding is onder meer verplicht indien meer dan 50 personen in een gebouw aanwezig zullen zijn of wanneer sprake is van kamergewijze verhuur van een woning.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen het Bor en het Bouwbesluit 2012 verdwijnen. Waar zullen de regels met betrekking tot het brandveilig gebruik van bouwwerken dan te vinden zijn, wat houden de regels in en wat zijn belangrijke verschillen met de huidige regels?
Veranderingen op hoofdlijnen
De regels over het brandveilig gebruiken van een bouwwerk zullen worden opgenomen in hoofdstuk 6 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In paragraaf 6.1.2 van het Bbl komt het brandveilig gebruik van een bouwwerk alleen voor als een gebruikmeldingsplichtige activiteit is gekoppeld aan een specifieke gebruiksfunctie. De nu bestaande vergunningsplichtige activiteit (artikel 2.1, lid 1, onder d Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)) komt daarmee te vervallen.
Gebruiksfuncties
Per gebruiksfunctie van een bouwwerk is in tabel 6.6 van het Bbl vastgesteld vanaf welk aantal aanwezige personen een meldingsplicht geldt. Voor een aantal gebruiksfuncties moet altijd gemeld worden. Dit is het geval voor de woonfunctie voor kamergewijze verhuur en de woonfunctie voor zorg. Uit de tabel volgt dat voor een kantoor- of industriefunctie bij 150 aanwezige personen pas een melding is vereist. Dit is een versoepeling in vergelijking met de huidige regels waarbij de grens ligt bij 50 personen. Volgens de toelichting is voor deze versoepeling gekozen omdat de gebruikers van een kantoorfunctie of een industriefunctie (meestal de personeelsleden) in het algemeen goed bekend zijn met de vluchtroutes van het desbetreffende gebouw. Deze versoepeling zal volgens de toelichting leiden tot een beperking van het aantal gevallen waarin een gebruiksmelding moet worden gedaan.
Wanneer een gebouw (of een deel van een gebouw) meerdere gebruiksfuncties heeft, moet het totaal van het aantal aanwezige personen per gebruiksfunctie worden berekend. Vervolgens is de gebruiksfunctie met het laagste in de tabel 6.6 genoemde aantal personen bepalend voor de beoordeling of er een melding moet plaatsvinden. In de toelichting is het voorbeeld opgenomen van een gebouw met een bijeenkomstfunctie voor 45 personen, een industriefunctie voor 5 personen en een kantoorfunctie voor 2 personen. Het gebruik van dit gebouw is gebruiksmeldingplichtig omdat het totaal aantal personen 52 is en dat is meer dan de 50 die geldt als laagste maximum bij de bijeenkomstfunctie.
Maatwerk
De gemeente kan voor bijzondere gevallen in het omgevingsplan maatwerkregels stellen over de meldingsplicht voor het brandveilig gebruik van een bouwwerk (artikel 6.10 Bbl). Volgens de toelichting kan de gemeente afwijken van het in tabel 6.6 genoemde aantal personen voor de celfunctie (gebruiksfunctie voor dwangmatig verblijf van personen, zoals een gevangenis), de gezondheidszorgfunctie en de logiesfuncties. Voor deze gebruiksfuncties geldt de meldingsplicht vanaf 10 personen. In de toelichting is het voorbeeld opgenomen dat gemeenten er voor kunnen kiezen in het omgevingsplan een meldingsplicht vanaf 5 personen of vanaf 14 personen op te nemen. Deze mogelijkheid van lokaal maatwerk bestaat nu ook onder de Wabo.
Overgangsrecht
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning brandveilig gebruik die is ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, wordt aangemerkt als een gebruiksmelding. Hierdoor wordt voorkomen dat burgers, bedrijven en overheden dubbel werk moeten verrichten. Als de omgevingsvergunning brandveilig gebruik al onherroepelijk is, worden de aan de vergunning verbonden voorwaarden maatwerkvoorschriften.
Conclusie
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik niet langer vereist zijn. Wel zal voor bepaalde gebruiksfuncties een gebruiksmeldingsplicht bestaan en zijn voor bijzondere gevallen maatwerkoplossingen mogelijk in het omgevingsplan. De veelvoorkomende ‘’cultuurverschuiving’’ (van de ‘’nee, tenzij-houding’’ naar de ‘’ja, mits-houding’’) die de Omgevingswet beoogt teweeg te brengen, lijkt zich ook voor te gaan doen ten aanzien van het onderwerp brandveiligheid.