Marie-Claire Gaastra en André Gaastra gaan in op de toekomstige regels met betrekking tot het vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet.
Deze blog verscheen op –> Vastgoedjournaal | leestijd: 4 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Hoewel op 1 april 2020 duidelijk is geworden dat de geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021 niet doorgaat en wordt uitgesteld tot 1 januari 2022, heeft de minister benadrukt dat afstel niet aan de orde is. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, zullen wij op deze plaats daarom wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet.
Actuele regels vergunningvrij bouwen
Het vergunningvrij bouwen is op dit moment nog geregeld in Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal het Bor echter verdwijnen. Waar zullen de regels met betrekking tot het vergunningvrij bouwen dan te vinden zijn en wat zijn belangrijke verschillen met de huidige regeling?
Twee onderdelen: de bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit
De vergunningplichten ten aanzien van het bouwen zullen onder de Omgevingswet worden onderverdeeld in een vergunning voor een (technische) bouwactiviteit en een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Voor beide onderdelen zal in de toekomst afzonderlijk getoetst moeten worden of aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen kan worden voldaan.
De bouwactiviteit
Het bevoegd gezag zal de vergunning voor de (technische) bouwactiviteit toetsen aan de bouwtechnische voorschriften van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dat besluit is de opvolger van het Bouwbesluit 2012. Op dit moment geldt de hoofdregel dat een bouwwerk vergunningplichtig is tenzij het van die vergunningplicht is uitgezonderd. In de Omgevingswet zal dat andersom zijn. Daarin zal tot uitdrukking komen dat een bouwwerk in beginsel bouwtechnisch vergunningvrij is, tenzij deze als vergunningplichtig is aangewezen. Die aanwijzing zal in het Bbl geschieden. Deze bouwwerken zijn vergunningplichtig als zij aan enkele criteria voldoen. Ook gelden er enkele uitzonderingen.
De vergunningvrije activiteiten zijn de activiteiten die tot nu toe als zodanig zijn aangemerkt in artikelen 2 en 3 van Bijlage II van het Bor. Doordat in de Omgevingswet zal worden gewerkt met positief geformuleerde vergunningplichtige gevallen, zullen een aantal bouwwerken die thans expliciet als vergunningvrij in de Bor zijn opgenomen, met de komst van de Omgevingswet niet meer letterlijk terug te vinden zijn in de van toepassing zijnde regeling.
De omgevingsplanactiviteit
Bij de juridische toets van de omgevingsplanactiviteit zal worden gekeken naar onder meer de regels omtrent de ruimtelijke ordening. Het uitgangspunt is dat een bouwwerk omgevingsplanvergunningplichtig is.
De activiteit is omgevingsplanvergunningvrij indien deze is vermeld op (i) de landelijke lijst of (ii) de ‘bruidsschat’-lijst. Bij vermelding op één van de genoemde lijsten dient nog wel na te worden gegaan of niet één van de uitzonderingen geldt.
Als het bouwwerk op de landelijke lijst is opgenomen zal het bouwwerk niet aan het omgevingsplan hoeven te worden getoetst, tenzij het gaat om ernstige ontsiering van het uiterlijk van het bouwwerk.
Een belangrijk deel van de vergunningvrije bouwwerken is opgenomen in de ‘bruiddschat’-lijst. Bij vermelding op de ‘bruidsschat’-lijst moet de activiteit nog aan het omgevingsplan worden getoetst en is de bouwactiviteit alleen omgevingsplanverguningvrij indien dat aan de regels uit het omgevingsplan voldoet. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de bruidsschat van rechtswege deel gaan uitmaken van het omgevingsplan. Gemeenten kunnen vervolgens zelf bepalen of zij de regels uit de bruidsschat willen aanpassen of schrappen.
Conclusie: mogelijk zijn twee vergunningen vereist
Gemeenten zullen onder de Omgevingswet meer ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan wat als vergunningvrij bouwwerk wordt aangemerkt. Dit zal resulteren dat de regeling landelijk gezien niet eenduidig hoeft te zijn. Bovendien kan het zo zijn dat twee omgevingsvergunningen vereist zijn voor het realiseren van een bouwwerk (een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit en een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit).