Anne-Marie Klijn en Pieter van der Woerd gaan in op de vraag welke net nieuw vastgestelde wetten in de Omgevingswet terecht komen.
Deze blog verscheen eerder op Vastgoedjournaal | leestijd: 6 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Als het aan het kabinet ligt, treedt de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking. Daarom zullen wij op deze plek wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet. De vraag van deze week luidt:
Zoals wij eerder schreven, heeft de Omgevingswet heeft zoals wij eerder schreven betrekking op de gehele fysieke leefomgeving. Het is een enorme operatie die is opgesplitst in (ten minste) drie sporen:
- het hoofdspoor met daarin de Omgevingswet, de vier AMvB’s en de Omgevingsregeling;
- het invoeringsspoor met daarin de overgang van de bestaande wet- en regelgeving naar de nieuwe wet- en regelgeving en enkele essentiële aanpassingen/aanvullingen aan het hoofdspoor; en
- het aanvullingsspoor met daarin aanvullingen op het gebied van natuur, bodem, geluid en grondeigendom.
Dat er is gekozen voor het aanvullingsspoor voor deze vier onderdelen heeft verschillende redenen. Zo werd het beleid op het terrein van geluid ten tijde van de indiening van het wetsvoorstel voor de Omgevingswet inhoudelijk vernieuwd en waren belangrijke inhoudelijke keuzes nog niet definitief gemaakt. Voor natuur gold dat al werd gewerkt aan een nieuwe wet (Wet natuurbescherming) en de parlementaire behandeling van dat wetsvoorstel ten tijde van de indiening van het wetsvoorstel Omgevingswet nog niet was afgerond. Daarop wachten zou de behandeling van het wetsvoorstel Omgevingswet onnodig vertragen. Ten aanzien van grondeigendom is gekozen voor het traject van een aanvullingswet omdat de complexe grondeigendom-instrumenten uit de Wro, Onteigeningswet, de Wet voorkeursrecht gemeenten, Wet inrichting landelijk gebied moesten worden samengevoegd, afgestemd en aangevuld met een nieuwe regeling voor vrijwillige stedelijke herverkaveling. Ook daar lag vertraging van het hoofdspoor dus op de loer.
Aanvullingswet natuur
Met de Aanvullingswet natuur wordt de huidige Wet natuurbescherming, die op 1 januari 2017 de Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en Boswet heeft vervangen, in de Omgevingswet geïntegreerd. Zo is voorzien in één wet met de regels voor zowel gebieds- als soortenbescherming, is er één bevoegd gezag en één procedureregeling. Gelet op het feit dat de Wet natuurbescherming zeer recent is vastgesteld, gaan de regels uit de bestaande Wet natuurbescherming beleidsneutraal over naar het stelsel van de Omgevingswet, zodat het huidige beschermingsniveau behouden blijft. De Aanvullingswet natuur is op 4 juli 2019 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is op dit moment nog in behandeling bij de Eerste Kamer.
Aanvullingswet grondeigendom
De Aanvullingswet grondeigendom vult de Omgevingswet zoals gezegd aan met regelingen voor het voorkeursrecht gemeenten, onteigening, de inrichting van het landelijk gebied en stedelijke kavelruil. Ook wordt het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling geregeld. Anders dan de Aanvullingswet natuur bevat de Aanvullingswet grondeigendom de nodige wijzigingen ten opzichte van het huidige wettelijk kader. De meest in het oog springende is vermoedelijk de modernisering van het onteigeningsrecht.
Waar in de huidige situatie een overheidsinstantie de Kroon om een onteigeningsbesluit moet vragen, neemt een bestuursorgaan onder de Aanvullingswet zelf het onteigeningsbesluit en moet dat besluit worden bekrachtigd door de bestuursrechter. Op het gebied van het kostenverhaal krijgen gemeenten de vrijheid om kostenverhaalsregels in het omgevingsplan op te nemen en wordt, althans in de beleving van de wetgever, beter ingespeeld op organische gebiedsontwikkeling door een regeling voor kostenverhaal zonder tijdvak. Hierop is vanuit de praktijk wel de nodige kritiek gekomen, omdat het systeem niet goed werkbaar zou zijn. Ten slotte willen wij hier noemen dat het met de Aanvullingswet grondeigendom mogelijk wordt een publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdrage te vragen van een ontwikkelaar voor nieuwe ontwikkelingen in een gemeente. Gedacht kan worden aan bijdragen voor de aanleg van nieuwe infrastructuur of de aanleg van recreatievoorzieningen. De Eerste Kamer heeft op 10 maart 2020 het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet aangenomen. De Tweede Kamer had op 17 oktober 2019 al met dit wetsvoorstel ingestemd.
Aanvullingswet geluid
De Aanvullingswet geluid integreert de huidige regels voor industrieterreinen en decentrale infrastructuur uit de Wet geluidhinder en de geluidproductieplafonds voor rijkswegen en hoofdspoorwegen uit de Wet milieubeheer. Belangrijkste wijziging is dat het instrument van het geluidproductieplafond ook gaat gelden voor regionale wegen en industrieterreinen. Overigens komen belangrijke delen van de huidige regels voor geluid niet meer in de Omgevingswet voor, maar zullen deze worden opgenomen in de AMvB’s. De Aanvullingswet geluid is op 2 juli 2019 aangenomen in de Eerste Kamer en op 18 februari 2020 door de Eerste Kamer.
Aanvullingswet bodem
Met de Aanvullingswet bodem worden de regels over het beschermen en benutten van de bodem opgenomen in de Omgevingswet. Belangrijk instrument is de zorgplicht, die overigens over de gehele breedte van de Omgevingswet een prominentere plek krijgt. Ook krijgen gemeenten meer vrijheid om regels over bodembescherming en -benutting op te nemen in het omgevingsplan. De meer specifieke bodem(beschermings)regels worden opgenomen in het Aanvullingsbesluit bodem. Op 18 december 2018 heeft de Tweede Kamer de Aanvullingswet bodem aangenomen. Op 18 februari 2020 heeft de Eerste Kamer de Aanvullingswet bodem aangenomen.
Tot slot
Naast de aanvullingswetten zullen voor de daarin geregelde onderwerpen ook aanvullingsbesluiten en -regelingen worden vastgesteld. Deze vullen de vier AMvB’s (Bal, Bbl, Bkl en Omgevingsbesluit) en de Omgevingsregeling aan. Om inzicht te verschaffen in hoe de Omgevingswet er met de aanvullingswetten uit komt te zien, worden er regelmatig geconsolideerde versies gepubliceerd. De meest recente is van 19 december 2019 en is hier te raadplegen.
De komende weken zullen we nader stilstaan bij de hierboven al kort aangestipte wijzigingen uit de verschillende aanvullingswetten.