De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik moeten maken; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden, en snellere besluitvorming. Als het aan het kabinet ligt, treedt de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking. Daarom zullen wij op deze plek wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet. De vraag van deze week luidt: welke regels zullen straks in het omgevingsplan staan?
In de tweede week is al even kort stilgestaan bij een belangrijk instrument in de Omgevingswet: het omgevingsplan. Op dit moment hebben gemeenten tientallen verschillende bestemmingsplannen of (beheers)verordeningen (ongeveer 50.000 in totaal) waarbij ten behoeve een goede ruimtelijke ordening bestemmingen worden aangewezen voor de grond binnen het plan, en waarbij—met het oog op die bestemming—regels worden gegeven.
Kern van het omgevingsplan
De Omgevingswet gaat ter vervanging van het bestemmingsplan uit van één omgevingsplan voor het gehele grondgebied dat tot de gemeente behoort, met één bundeling van begripsomschrijvingen en regels. Omdat het omgevingsplan betrekking heeft op de (gehele) fysieke leefomgeving, komen er ook regels in die nu nog in aparte verordeningen geregeld zijn (welstand, monumenten, ligplaatsen, bomen en uitwegen). Het omgevingsplan zal—net zoals nu bij het bestemmingsplan het geval is—niet alleen het bestuursorgaan binden, maar iedereen.
Dat elke gemeenteraad één omgevingsplan vaststelt voor het gehele grondgebied van die gemeente betekent echter niet dat het omgevingsplan overal hetzelfde zal zijn. Sommige regels zullen op specifieke gebieden zien en niet van toepassing zijn op andere gebieden. Eventuele herzieningen kunnen eveneens betrekking hebben op (kleine) gedeelten van het omgevingsplan.
Typen regels
Allereerst zal het omgevingsplan regels bevatten die vergelijkbaar zijn met de huidige regels uit het bestemmingsplan. De gemeenteraad moet regels geven omtrent de “evenwichtige toedeling van functies aan locaties”. Een functie is het toegestane gebruik, zoals bijvoorbeeld “wonen” of “bedrijf”. Anders dan nu het geval is zullen de regels omtrent de functie van een locatie niet hoeven te worden getoetst op de vraag of de functie daadwerkelijk gerealiseerd zal worden, een omgevingsplan heeft namelijk geen voorgeschreven planduur, maar of een functie gerealiseerd kan worden. Bij de toedeling van functies zal tevens rekening moeten worden gehouden met het in week 4 besproken beginsel “gezondheid”.
Daarnaast kan een omgevingsplan ook algemene regels over activiteiten bevatten. Doelstelling van de Omgevingswet is dat deze regels zoveel mogelijk in het omgevingsplan worden opgenomen. Daarbij gaat het onder meer over geluid, geur, en trillingen. Het rijk stelt wel kaders waaraan voldaan moet worden, maar gemeenten kunnen hier binnen deze grenzen een eigen invulling aan geven. Regels in het omgevingsplan kunnen ook betrekking hebben op bijvoorbeeld het kappen van houtopstanden of welstandseisen.
Tevens kunnen meldingsvereisten en vergunningplichten worden gesteld. Het is mogelijk dat voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten, zoals aanleg- en sloopactiviteiten een voorafgaande vergunning nodig zal zijn. Het omgevingsplan kan daar concrete voorwaarden aan verbinden. Dit type regels zien we nu al terug bij bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte, zoals het omgevingsplan buitengebied 2016 van de gemeente Boekel of het omgevingsplan Binckhorst in Den Haag. Ook wordt het mogelijk om een vergunningplicht op te nemen voor bouwen (naast de bouwtechnische ‘bouwvergunning’) en voor het in stand houden van bouwwerken. De omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik blijft bestaan. Al deze vergunningen worden gezamenlijk aangeduid als ‘omgevingsplanactiviteit-vergunning’. Hiermee kunnen bepaalde onderzoekslasten en afwegingsmomenten worden doorgeschoven van het moment waarop het omgevingsplan wordt vastgesteld, naar het moment dat een omgevingsvergunning verleend wordt.
Nieuw ten opzichte van het bestemmingsplan, is dat in een omgevingsplan ook gebodsbepalingen mogen worden opgenomen, wanneer het belang van de fysieke leefomgeving rechtvaardigt dat een bepaalde verplichting wordt opgelegd om bestaand gebruik te staken of te wijzigen.
Ook nieuw is dat in het omgevingsplan de voor een bepaald gebied beschikbare milieugebruiksruimte kan worden gereguleerd. In dat verband kunnen in het omgevingsplan voor aspecten van de fysieke leefomgeving (o.a. geluid, licht, luchtkwaliteit) omgevingswaarden worden opgenomen. Afhankelijk van het niveau van die waarde is meer of minder gebruiksruimte beschikbaar.
Welke regels komen niet in een omgevingsplan?
Hoewel heel veel verordeningen in een omgevingsplan opgenomen zullen worden, zullen een aantal regels buiten het omgevingsplan blijven. Deze zullen geregeld moeten worden in een separate verordening. Onderwerpen die regulering van het gedrag van personen in de openbare ruimte betreft, en die een sterk persoonsgebonden karakter hebben die mede een motief hebben de openbare orde en veiligheid te beschermen, komen in het algemeen niet in aanmerking om in het omgevingsplan te worden gereguleerd. Daarbij noemt de minister als voorbeelden wildplassen, alcoholgebruik, stallen van fietsen, regulering van het toezicht op horeca, maatregelen tegen overlast, maatregelen ter bestrijding van heling van goederen, drugsoverlast, toezicht op speelgeleden en specifieke bepalingen over horecabedrijven.
Conclusie
Het omgevingsplan zal veelomvattend worden. Primair is het bedoeld als evenwichtige toedeling van functies aan locaties, zoals ook het bestemmingsplan, en daarnaast zullen onder meer regels over het kappen van bomen, welstandscriteria, aanleg- en sloopvergunningstelsels, en ligplaatsen terug komen in het omgevingsplan. Nu al zien wij een toename van het aantal bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte waarin meer gereguleerd wordt in het bestemmingsplan dan normaliter gereguleerd wordt in het bestemmingsplan. Dat leidt overigens niet altijd tot de meest heldere plannen en ook de Raad van State is soms kritisch, maar oefening baart kunst.
Deze blog verscheen eerder op Vastgoedjournaal.