Q&A Omgevingswet XI: Aanvullingswet natuur en natuuractiviteiten in de Omgevingswet

Deze Blog verscheen eerder op –> Vastgoedjournaal | leestijd: 5 minuten

Anne-Marie Klijn en Pim Oremans beantwoorden de vraag: wat verandert er met de Aanvullingswet natuur?

De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Als het aan het kabinet ligt, treedt de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking. Daarom zullen wij op deze plek wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet.

Vorige week introduceerden we de diverse aanvullingswetten die in de Omgevingswet komen. Deze week besteden we aandacht aan wat de Aanvullingswet natuur precies inhoudt. Deze wet integreert de bestaande Wet natuurbescherming in de nieuwe Omgevingswet, en wordt nader ingevuld door middel van algemene maatregelen van bestuur.

Wat is er nu geregeld wat de Aanvullingswet natuur overneemt of verandert?
Op dit moment kijken we voor de vergunningen omtrent natuur naar de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarin staan vrijwel alle regels omtrent de bescherming van dieren, planten en de natuurlijke leefomgeving. De Wnb-vergunning—of een zogenaamde ‘positieve afwijzing’ daarvan—zal menig vastgoedontwikkelaar dan ook niet onbekend voorkomen; wanneer een project mogelijk negatieve invloed heeft op de natuur is die vaak nodig. Denk daarbij aan situaties waarbij stikstofdepositie op Natura2000-gebieden plaatsvindt, of wanneer beschermde diersoorten zoals vleermuizen in of rondom een ontwikkellocatie leven waarvoor voorafgaand aan uit te voeren activiteiten beschermingsmaatregelen wenselijk zijn om zoveel mogelijk negatieve impact te voorkomen.

Deze vergunning wordt vaak apart aangevraagd van de omgevingsvergunning bouwen omdat anders een langere, soms onvoorspelbare procedure moet worden gevolgd. Bij zo een langere procedure moet bijvoorbeeld eerst vooraf toestemming vanuit de provincie (Gedeputeerde Staten) komen, voordat de gemeente verder kan met de omgevingsvergunning voor bouwen (de zogenaamde aangehaakte verklaring van geen bedenkingen).

Wat verandert er met de Aanvullingswet natuur en de Omgevingswet?
De bedoeling van de Aanvullingswet natuur is dat de regels van de Wet natuurbescherming ‘beleidsneutraal’ in de Omgevingswet worden omgezet. Dat wil zeggen dat het effect van de regels hetzelfde moet blijven, ondanks de wijziging daarvan. De nieuwe wet gaat desondanks op sommige punten wel wat verder. Zo worden gemeenten bijvoorbeeld verplicht regels omtrent bomenkap op te nemen in het omgevingsplan en is door overheveling van de Wet natuurbescherming een basis gecreëerd voor de gemeenteraad om in het omgevingsplan regels te stellen over natuurinclusief bouwen.

Verder wordt het toepasselijke ruimtelijk regime wel strenger aldus de minister in de Nadere memorie van antwoord van 6 maart 2020 (p. 4). Op dit moment verplicht het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ertoe dat in provinciale ruimtelijke verordeningen regels worden gesteld die doorwerken in bestemmingsplannen. Onder de Omgevingswet geldt een vergelijkbaar getrapt beschermingsregime, dat is neergelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) echter het regime is verstevigd, omdat in het Bkl uitgegaan wordt van een resultaatsverplichting, namelijk de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. De regels van het Bkl zijn verder niet alleen gericht op het resultaat, maar ook op de verbetering van die waarden.

De procedure voor een vergunning wijzigt ook: in plaats van een aparte Wnb-vergunning vallen alle vergunningsplichten straks onder de nieuwe ‘omgevingsvergunning’. Deze vergunning is breder dan de omgevingsvergunning zoals we die nu kennen, en gaat naast de bouwactiviteit ook andere activiteiten regelen, waaronder natuur. Het doel hiervan is de vergunningenprocedure te vergemakkelijken doordat straks één en dezelfde procedure geldt voor alle activiteiten, of het nu gaat over bouwen, natuur, geluid of anderszins.

Verder wordt het, wanneer de minister een nieuw bijzonder nationaal natuurgebied of Natura 2000-gebied wil aanwijzen, voor iedereen mogelijk om daar een zienswijze over in te dienen. Nu is dat alleen mogelijk voor direct belanghebbenden, en uit de rechtspraak blijkt dat daar niet snel sprake van is. Onder de Omgevingswet wordt dit hoe dan ook wél mogelijk.

Wat zijn op het vlak van natuur aandachtspunten zodra de Omgevingswet in werking treedt?
De nieuwe Omgevingswet maakt het makkelijk om in één keer, op één plaats, alle vergunningen op te halen die nodig zijn voor een project. Toch is het belangrijk om ook dan kritisch te blijven kijken naar de manier van aanvragen, met name voor wat betreft de natuuractiviteit. Ook onder de nieuwe Omgevingswet blijft het namelijk vaak verstandig om een omgevingsvergunning voor natuuractiviteiten (nu nog de Wnb-vergunning) apart aan te vragen van de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. De nieuwe Omgevingswet biedt die mogelijkheid nog steeds, en door hiervan gebruik te maken wordt de vergunningenprocedure vaak aanzienlijk verkort.

Verder is door de minister in de Nadere memorie van antwoord van 6 maart 2020 beaamd dat natuur en economie geen automatische tegenstelling vormen, maar elkaar juist kunnen versterken. Een biodiverse omgeving is immers onmisbaar voor het menselijke bestaan op aarde. De diversiteit aan soorten en ecosystemen op aarde houden onze leefomgeving in balans. Ecologie moet echter geen «hindermacht» vormen maar juist beter verenigd worden met economie.

Conclusie
De Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur hebben als doel het vergunningenstelsel in het omgevingsrecht te versimpelen door alles in één wet te bundelen. Ook al is sprake van een beleidsneutrale omzetting, zal toch goed in het oog moeten worden gehouden dat er wel degelijk verschillen zijn. Het blijft daarom belangrijk om tijdig en kritisch te kijken naar de integratie van natuur in projecten.

Menu