Handhaving onder de Omgevingswet

André Gaastra en Patricia Maarhuis van NEWGROUND gaan in op enkele toekomstige regels met betrekking tot handhaving onder de nieuwe Omgevingswet.

Deze blog werd gepubliceerd op –>  VastgoedJournaal | Leestijd: 6 minuten

De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Hoewel op 1 april 2020 duidelijk is geworden dat de geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt uitgesteld tot 1 januari 2022, heeft de minister benadrukt dat afstel niet aan de orde is. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, zullen wij op deze plaats daarom wekelijks een vraag beantwoorden ten aanzien van de Omgevingswet.

Handhaving onder de Omgevingswet
De regels voor handhaving van het omgevingsrecht zullen onder de nieuwe Omgevingswet op een aantal wezenlijke punten inhoudelijk wijzigingen. Het algemene kader voor bestuurlijke handhaving zal in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht blijven staan en in hoofdstuk 18 van de nieuwe Omgevingswet getiteld ‘’Handhaving en uitvoering’’ zullen meer specifieke regels over de handhaving van de bij of krachtens de Omgevingswet gestelde bepalingen worden opgenomen. De opzet en de inhoud van dit nieuwe hoofdstuk zijn ontleend aan hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 18 van de Omgevingswet zal komen te bestaan uit de afdelingen 18.1, 18.2 en 18.3 respectievelijk ten aanzien van bestuursrechtelijke handhaving, strafrechtelijke handhaving en kwaliteitsbevordering en afstemming. Wij gaan in op vier aspecten.

1. Aanwijzing van niet-ambtenaren als toezichthouder
Op dit moment kan de bestuursrechtelijke handhaving op grond van de Wabo alleen maar plaatsvinden door ‘ambtenaren’. In de huidige uitvoeringspraktijk worden echter ook niet-ambtenaren aangewezen als toezichthouders, zoals tijdelijk ingehuurd personeel of medewerkers van een andere organisatie dan de overheid (bijvoorbeeld leden van de Vereniging Natuurmonumenten). Vanwege de huidige beperking in de Wabo worden deze niet-ambtenaren dan veelal aangesteld als onbezoldigd ambtenaar om te voldoen aan het formele vereiste. Dat zal in het nieuwe artikel 18.6 Omgevingswet worden gewijzigd. Onder dat artikel zal het mogelijk worden gemaakt dat ook anderen dan ambtenaren als toezichthouder worden aangewezen, door wijziging van de term ‘’ambtenaren’’ in ‘’personen’’. Dit maakt vanzelfsprekend de drempel om iemand als toezichthouder aan te wijzen lager. Het is de vraag of dit, gelet op de waarborgen die op de kwaliteit van ambtenaar van toepassing zijn, wenselijk is.

2. Bevoegdheid binnentreden woning
Een tweede inhoudelijke wijziging betreft de toewijzing van de bevoegdheid tot binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner. In de huidige regeling onder de Algemene wet bestuursrecht is dit niet toegestaan. In de Wabo is de toezichthouders die bevoegdheid tot het betreden van woning zonder de toestemming van de bewoner wel gegeven. Dit kan op grond van artikel 12, eerste lid, van de Grondwet bij of krachtens de wet worden bepaald. In de Wabo is de verlening van de bevoegdheid voor toezichthouders op de naleving van bepaalde wetten soms generiek gegeven (bijvoorbeeld ten aanzien van de Monumentenwet 1988 en de Wet ruimtelijke ordening) en voor andere wetten alleen voor specifieke gevallen (bijvoorbeeld in de Wet milieubeheer ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen). In de Omgevingswet zal volgens de Memorie van Toelichting in het wetsvoorstel worden gekozen voor een op het eerste oog ongeclausuleerde toedeling van deze bevoegdheid. Die toedeling wordt echter nog wel beperkt doordat het bevoegd gezag de toedeling van deze bevoegdheid moet concretiseren in het besluit tot aanwijzing van de toezichthouder.

3. Bestuurlijke boete
Paragraaf 18.1.4 van de Omgevingswet is gereserveerd voor de bestuurlijke boete. In de Invoeringswet Omgevingswet zal worden bepaald dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd bij de overtreding van bepaalde regels in of ten aanzien van:

  • de Europese Seveso-richtlijn
  • bouwen, slopen, gebruik en in stand houden van bouwwerken
  • de bescherming en het behoud van het cultureel erfgoed en het werelderfgoed
  • beperkingengebieden rond de luchthaven

Die boetebepalingen zijn merendeels nieuw.

4. Borging van naleving door private partijen
Onder de nieuwe Omgevingswet zal volgens de Memorie van Toelichting voorts de morgelijkheid van toezicht door private partijen nader worden verkend. Dat zou inhouden dat de partij die onder toezicht staat zelf – al dan niet met inschakeling van andere private partijen – stelselmatig de naleving van regels controleert, overtredingen corrigeert en maatregelen neemt om herhaling van overtredingen te voorkomen. Dit wijkt af van de huidige vorm, waarbij het toezicht en de handhaving juist bij de overheid is neergelegd. Of en hoe de private borging in de Omgevingswet verder vorm zal worden gegeven is op dit moment nog onduidelijk. In de Omgevingswet zijn daar nog geen regels over opgenomen. Volgens de Memorie van Toelichting zal de regering met de betrokken partijen verkennen waar in de verschillende domeinen van het omgevingsrecht private borging kan worden ingezet, welke kennis en kunde hiervoor nodig is en welke rol certificering hierbij kan spelen. Het lijkt een vorm van zelfregulering en zelftoezicht te worden die in bepaalde sectoren in praktische zin al ver gevorderd is.

Afronding
De regels over handhaving onder de nieuwe Omgevingswet leiden niet tot veel veranderingen, maar er zijn wel een aantal ingrijpende veranderingen. De mogelijkheden om toezichthouders aan te wijzen worden verbreed, zij zullen verruimde bevoegdheden krijgen om woningen binnen te treden en de mogelijkheden om bestuurlijke boetes op te leggen worden verruimd. Het is kennelijk ook de bedoeling om in de toekomst meer in te zetten op zelfregulering en zelftoezicht.

Menu