Erwin Noordover en Chanym Alekperova bespreken het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) dat tijdens de Nationale Conferentie Duurzame Mobiliteit in Utrecht door vijfenveertig partijen werd getekend.
Dit blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 5 minuten
schoon en Emissieloos Bouwen
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt vanaf 1 januari 2024 een verplichting om de emissies van stikstof bij bouw- en sloopactiviteiten te reduceren. Deze emissiereductieplicht is opgenomen in artikel 7.19a van het Besluit Bouwwerken leefomgeving (“Bbl”). De emissiereductieplicht geldt voor bouw- en sloopactiviteiten die vergunningplichtig zijn (bouw) of meldingplichtig (bouw en sloop). Initiatiefnemers moeten ‘adequate maatregelen’ nemen om stikstofemissies te reduceren. De invulling van adequate maatregelen wordt uitgewerkt in de Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen. Met het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (“SEB”) wordt uitvoering gegeven aan de routekaart SEB. In onze blog van 22 oktober 2021 hebben wij de emissiereductieplicht voor stikstof en de mogelijke consequenties hiervan besproken. In deze blog gaan wij in op de definitieve versie van het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen, die op 30 oktober 2023 tijdens de Nationale Conferentie Duurzame Mobiliteit in Utrecht is ondertekend.
Doel en inhoud convenant SEB
Met het ondertekenen van het convenant hebben de partijen, waaronder gemeenten, provincies en ondernemers, zich vastgelegd aan de implementatie van de routekaart en het uitvoeren van de maatregelen. Het is een belangrijke stap voor de verduurzaming van bouwprojecten. De afspraken om meer schoon en emissieloos bouwmaterieel in te zetten zorgt namelijk voor een daling van de uitstoot-emissies en voor positieve effecten voor de natuur (stikstof), het klimaat (CO₂) en de gezondheid (fijnstof en stikstof). Het convenant heeft als doelstelling een emissiereductie van 60% stikstofoxide in 2030 in de bouwsector ten opzichte van 2018. Het uiteindelijke doel is om in 2033 over te gaan naar uitstootvrije bouwmachines en bouwmaterieel.
De aanpak uit het convenant richt zich onder andere op de toepassing van emissie-eisen voor bouwmaterieel bij opdrachten voor bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. Ook maken partijen afspraken over procesmaatregelen, zoals een slimmere inzet van bouwmaterieel, met onder andere ritreductie, digitalisering, modulair bouwen, en prefab. Verder omvat het convenant afspraken over kennisontwikkeling, monitoring, controle op de naleving en evaluatie.
Emissie-eisen voor bouwmaterieel
Uit bijlage 1 bij het convenant volgen de emissie-eisen voor bouwmaterieel. Voor het toepassen van de emissie-eisen worden vier perioden aangehouden. Richting 2030 worden in elke periode de emissie-eisen aan het bouwmaterieel steeds strenger. De vier perioden zijn:
> Datum van inwerkingtreding tot en met 31 december 2024 (periode 1);
> 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027 (periode 2);
> 1 januari 2028 tot en met 31 december 2029 (periode 3);
> 1 januari 2030 tot en met 31 december 2030 (periode 4).
Voor de eerste periode geldt een minimale emissienorm en een vereiste van minimaal 10% of 20% duurzame energiedragers, dit loopt op tot 75% in de laatste periode (2030). Onder ‘duurzame energiedragers’ worden vanuit SEB de volgende opties toegestaan:
> Biobrandstoffen zoals bedoeld in tabel 7 (bijlage 1 van het convenant SEB): Biobrandstoffen voortkomend van grondstoffen op bijlage IX lijst A of B uit de meest recente Europese RED richtlijn;
> Conventionele biobrandstoffen;
> RFNBO’s: hernieuwbare brandstoffen, zoals hernieuwbare waterstof en synthetische brandstoffen. (RFNBO’s: renewable fuels of non-biological origin);
> HE: Hernieuwbare elektriciteit.
Betekenis voor de wettelijke emissiereductieplicht
De emissiereductieplicht uit artikel 7.19a Bbl is op zeer uiteenlopende situaties van toepassing en wijst geen concrete maatregelen aan. Het betreft een open norm die feitelijk verplicht tot het toepassen van de best beschikbare technieken. Een open norm brengt echter onduidelijkheid met zich mee. Het is voor zowel de bouwende partij als het bevoegd gezag wenselijk om duidelijk te hebben welke maatregelen in het specifieke geval adequaat zijn en getroffen kunnen worden. De term ‘adequaat’ is gekozen om aan te duiden dat het moet gaan om maatregelen die doeltreffend, doelmatig en proportioneel zijn. Op welke wijze effectief, uitvoerbaar, werkbaar en betaalbaar emissies kunnen worden gereduceerd, wordt uitgewerkt in het convenant. Het convenant maakt dus inzichtelijk op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de emissiereductieplicht van artikel 7.19a Bbl. Aangezien het Bbl minimumeisen bevat, staat het initiatiefnemers altijd vrij om verdergaande maatregelen te treffen. De nakoming van de afspraken in het convenant zijn echter niet in rechte afdwingbaar. Door de afspraken in het convenant na te leven, kan een initiatiefnemer bij een vergunning- of meldplicht aantonen dat wordt voldaan aan de emissiereductieplicht. Of aan de verplichting is voldaan, wordt beoordeeld door het bevoegd gezag. In twijfelsituaties is het voor het bevoegd gezag mogelijk om een maatwerk- of vergunningvoorschrift vast te stellen voor de emissiereductieplicht. Op deze manier kan er zekerheid worden verkregen voorafgaand aan de bouw of sloop en ontstaat er geen probleem tijdens of na het bouwen of slopen.
Stimulering en subsidie
De verwachting is dat door uitwerking van adequate maatregelen in het convenant SEB, samen met de emissiereductieplicht en de andere instrumenten, een sterke impuls wordt gegeven aan de verduurzaming van de bouw. Inmiddels lopen er al meerdere pilotprojecten en initiatieven waarbij emissieloos wordt gebouwd. Het Rijk stelt bovendien ruim 1 miljard euro beschikbaar voor emissie-reducerende maatregelen in de bouw. Ondernemers kunnen vanaf 5 maart 2024 gebruik maken van de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (“SSEB”). Voor gemeenten, provincies en waterschappen die deelnemen aan het convenant wordt op dit moment een Specifieke Uitkering opgezet (“SPUK SEB”). De SPUK SEB geeft een tegemoetkoming bij eventuele hogere kosten bij aanbestedingen met emissieloos materieel (“uitstootvrij aanbesteden”). Via een schriftelijk verzoek kunnen nieuwe partijen toetreden gedurende de looptijd van het convenant.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Erwin Noordover en Chanym Alekperova.
Bijlage: Kamerbrief van 27 november 2023: Ondertekening Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen.