Rieneke Jager, Erwin Noordover en Chanym Alekperova bespreken de aangekondigde maatregelen voor een snelle en verantwoorde groei van alternatieve warmteopties, zoals geothermie, die tot doel hebben om tot een aardgasvrije gebouwde omgeving te komen en om het aardgasverbruik in de industrie zoveel mogelijk te beperken.
Huidige vergunningstelsel voldoet niet
Voor de warmtetransitie vormt aardwarmte een potentieel belangrijke duurzame energiebron voor de warmtebehoefte van woningen en bedrijven. In de praktijk blijkt echter dat het huidige vergunningstelsel onvoldoende aansluit op de aardwarmtepraktijk waar, in het kader van de verduurzaming van de warmtevoorziening, versnelling is gewenst. Het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet ziet op de aanpassing van het vergunningstelsel voor opsporen en winnen van geothermie (hierna: aardwarmte). Het wetsvoorstel introduceert daarmee een nieuw vergunningstelsel dat moet aansluiten bij de praktijk en bevat maatregelen om het proces van vergunningverlening te versnellen.
Het doel van het wetsvoorstel: versnellen van de warmtetransitie
De opsporing en winning van aardwarmte is oorspronkelijk opgenomen in de Mijnbouwwet, omdat de principes vergelijkbaar zijn met de opsporing en winning van delfstoffen. Daardoor is, om te starten met het winnen van aardwarmte, momenteel eerst een opsporingsvergunning en vervolgens een winningsvergunning nodig. De procedure tot het verkrijgen van de opsporings- en winningsvergunning is een lange en uitgebreide procedure die onvoldoende blijkt aan te sluiten op de specifieke kenmerken van aardwarmte. Zo is het in de olie- en gassector gebruikelijk dat er enkele jaren zitten tussen de boringen en de feitelijke exploitatie, terwijl bij aardwarmte na enkele proefboringen direct overgegaan kan worden naar de winningsfase.
Naast de verwachting dat aardwarmte een grote rol gaat spelen bij warmtetransitie in de gebouwde omgeving, wordt de versnelling van de procedure wenselijk bevonden om productietechnische en financiële redenen. Productie- en injectieputten die niet gebruikt worden, kunnen verstopt raken en zonder productie zijn er geen inkomsten. Verder zijn bedrijven vaak afhankelijk van subsidies en om in aanmerking te komen voor een subsidie dient een aanvrager in het bezit te zijn van een vergunning.
Kortom, de procedure neemt nu onnodig veel tijd in beslag, waardoor de aardwarmteproductie wordt bemoeilijkt.
De veranderingen in het vergunningstelsel: praktischere vergunningverlening
Zoals hiervoor benoemd is, onder het huidige recht, voor het onderzoek naar de aanwezigheid van aardwarmte eerst een opsporingsvergunning nodig. Als de aanwezigheid van winbare aardwarmte tijdens de opsporingsfase wordt aangetoond, is dan eerst een winningsvergunning vereist voor het starten van de winning.
Onder het nieuwe vergunningstelsel kan met de vergunning ‘toewijzing zoekgebied aardwarmte’ onderzoek worden gedaan naar de aanwezigheid van aardwarmte in de bodem en subsidie worden aangevraagd. Om over te gaan tot opsporingswerkzaamheden, moet er een startvergunning worden aangevraagd. Met die startvergunning mag dan al tijdelijk aardwarmte worden gewonnen. Voor de exploitatiefase moet de initiatiefnemer een vervolgvergunning aanvragen. Kortom, nieuw is dat onder de startvergunning zowel mag worden opgespoord als tijdelijk aardwarmte mag worden gewonnen. Verder is het mogelijk om tijdig subsidie te verkrijgen voor een project. Beide aspecten versterken de financiële haalbaarheid van aardwarmte.
De stand van zaken
Het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet is op 22 februari 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer om behandeld te worden, waarna er in de Tweede Kamer debat zal worden gevoerd over aanpassingen van de bijbehorende regelgeving waarna het aan de Raad van State wordt voorgelegd. Het streven is om de aangepaste Mijnbouwwet op 1 januari 2023 in werking te laten treden.
Brief van de minister van EZK over de stimulering van duurzame energieproductie, Kamerstukken II 2018/19, 31 239, nr. 298 / Memorie van Toelichting bij wijziging van de Mijnbouwwet, Kamerstukken II 2019/20, 35 462, nr. 3 / Overzicht van de stemmingen in de Tweede Kamer, eindstemming wetsvoorstel 35531.