André Gaastra en Denise Mollee bespreken het recent door de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gepubliceerde ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’.
Dit blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 5 minuten
De Omgevingswet heeft op 1 januari 2024 alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming) vervangen. Onder het motto ‘eenvoudig beter’ zijn 40 wetten en 120 AMvB’s gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming.
Het ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouw omgeving
Tot en met 2030 moeten minstens 900.000 woningen in Nederland worden gebouwd. Een deel van deze woningen zal, vanwege de beperkte ruimte, worden geprojecteerd in kwetsbare gebieden. Hoewel volgens minister Harbers voldoende bouwlocaties beschikbaar zijn, stuiten we in Nederland steeds vaker op de grenzen van het water- en bodemsysteem. Bodemdaling en lage waterstanden zorgen voor veel schade aan funderingen, voldoende drinkwater is niet altijd meer vanzelfsprekend en daarnaast zullen we in de aankomende eeuw steeds vaker te maken krijgen met de negatieve gevolgen van klimaatverandering zoals de stijgende zeespiegel. Om een goede keuze te kunnen maken waar en hoe te bouwen, is het definitieve ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ op 9 april 2024 bbekend gemaakt door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het kader dient als ondersteunend instrument voor gemeenten, waterschappen en provincies bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, werklocaties, publieke gebouwen en/of industriegebieden. Het afwegingskader kan ook gebruikt worden door marktpartijen om een beter inzicht te krijgen in risico’s gerelateerd aan het water- en bodemsysteem. Daarnaast maakt het afwegingskader ook duidelijk op welke plekken er niet gebouwd kan worden.
Het afwegingskader brengt door middel van verschillende risicoklassen de risico’s op overstromingen, wateroverlast, bodemdaling en ook de beschikbaarheid van drinkwater in kaart. Het afwegingskader is voornamelijk bedoeld om te kunnen sturen op waar nieuwe locaties gerealiseerd kunnen worden en aan de hand van de ‘Landelijke maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ uit maart 2023 kan gekeken worden hoe gebouwd kan worden. Voor specifieke locaties met hogere risico’s kunnen eventueel regionaal aanvullende maatregelen bepaald worden.
De gecombineerde sturingskaart
Het afwegingskader is opgebouwd uit onder andere een serie serie thematische ‘sturingskaarten’ met op de gecombineerde sturingskaart (i) een samenvatting van geschikte bouwlocaties in Nederland, (ii) gebieden met bouwrisico’s en (iii) locaties die niet geschikt zijn om op te bouwen. De risicoklassen worden verbeeld door groene, gele tot oranje en paarse tot rode gebieden. In groene gebieden kan worden gebouwd omdat hier geen of een zeer laag risico is vanuit het water- en bodemsysteem. Toepassing van de ‘maatlat’ is dan voldoende. Aan gele tot oranje gebieden zijn kleine, middelgrote of grote inspanningen verbonden om klimaatadaptief te kunnen bouwen. De paarse gebieden zijn niet geschikt om op te bouwen, tenzij aan strenge voorwaarden wordt voldaan, en de rode gebieden zijn niet geschikt om op te bouwen. Nieuwe ontwikkelingen in kustgebieden zijn onwenselijk. Het afwegingskader is bedoeld voor heel Nederland, met uitzondering van natuurgebieden (daar wordt niet gebouwd), de uiterwaarden en het buitendijks IJsselmeergebied. Daar geldt nationale regelgeving voor het bouwen.
Gebruik van het ruimtelijk afwegingskader
Het afwegingskader is een beslissingsondersteunend instrument dat aan de hand van het doorlopen van verschillende stappen helpt antwoord te geven op de vraag waar nieuwbouw mogelijk is en hoe op deze locaties veilig en toekomstbestendig bebouwd kan worden. Het volgende stappenplan kan worden gevolgd:
- het beschrijven van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling;
- afwegen waar de bouw het beste kan plaatsvinden, waarbij gebruik gemaakt kan worden van het kader;
- nagaan hoe het project vorm gegeven kan worden (eventueel door het nemen van bepaalde maatregelen); en
- toetsing van het ontwerp aan de (regionale-)eisen en aan de uitgangspunten van het ruimtelijk afwegingskader en de landelijke maatlat.
Risico’s
De verschillende kaarten geven de risiconiveaus van locaties weer, waarbij de gecombineerde sturingskaart samenvattend aangeeft of het gebied geschikt is voor nieuwbouw. De sturingskaart ‘bodem’ geeft aan wat het risico van bodemdaling is als de locatie van de nieuwbouw met 1 meter zand wordt opgebouwd. De sturingskaart ‘blootstelling overstroming’ geeft aan wat het risico is op waterstanden die veel schade kunnen veroorzaken maar niet gevaarlijk zijn voor mensen. De sturingskaart ‘slachtoffers overstroming’ laat het risico zien van waterdieptes van meer dan 2,5 meter door overstroming. In dergelijke gebieden moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met zonodige verbetering van evacuatiemogelijkheden. De sturingskaart ‘drinkwater’ toont waar zonder maatregelen op termijn problemen kunnen ontstaan in de drinkwatervoorziening.
In stap drie worden maatregelen in het ontwerp genomen om de risico’s te minimaliseren. Voor het risico van overstromingen zijn ‘inspanningskaarten’ gemaakt.
In de praktijk
In 2022 heeft het kabinet aangekondigd dat het ruimtelijk afwegingskader kan worden gebruikt voor alle woningbouwprojecten waarvoor een bestemmingsplan (thans omgevingsplan) na 1 januari 2025 wordt vastgesteld. Momenteel wordt onderzocht hoe dit juridisch moet worden vormgegeven. Het is de bedoeling dat het instrument wordt geïntegreerd in bestaande procedures, zoals de weging waterbelang (watertoets), de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Hoewel een vastgoedontwikkelaar niet zelf een dergelijke afweging hoeft te maken, zal het volgen van het stappenplan in het afwegingskader tijd en kosten besparen omdat de conclusie uit het doorlopen van het afwegingskader in de procedure zal worden getoetst door gemeenten, provincies en/of waterschappen. Wij kunnen ons voorstellen dat het afwegingskader ook van groot belang kan zijn voor (institutionele) beleggers in vastgoed omdat zij dit kunnen gebruiken in de vaststelling van ESG-beleid voor investeringsbeslissingen.