André Gaastra en Marie-Claire Gaastra van NEWGROUND bespreken in deze blog de bestuurlijke boete onder de beoogde Omgevingswet.
Deze blog verscheen op Vastgoedjournaal | leestijd: 5 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. De geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet is 1 januari 2022.
Handhaving onder de Omgevingswet
De regels voor handhaving van het omgevingsrecht zullen onder de nieuwe Omgevingswet op een aantal wezenlijke punten inhoudelijk wijzigingen. Het algemene kader voor bestuurlijke handhaving zal in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht blijven staan en in hoofdstuk 18 van de nieuwe Omgevingswet getiteld ‘’Handhaving en uitvoering’’ zullen meer specifieke regels over de handhaving van de bij of krachtens de Omgevingswet gestelde bepalingen worden opgenomen. In een eerdere blog is reeds ingegaan op een aantal aspecten hiervan. Dit blog gaat nader in op de bestuurlijke boete.
De bestuurlijke boete
De Algemene wet bestuursrecht voorziet sinds 1 juli 2009 in een algemene regeling voor de bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete is een bestuursrechtelijke punitieve sanctie. Dat wil zeggen een door het bestuur (en niet door een (straf)rechter) opgelegde sanctie, primair gericht op het bestraffen van de overtreder. In de bijzondere wet wordt geregeld voor welke overtredingen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en tot welk maximum geldbedrag. Naast de bestuurlijke boete blijft vaak ook punitieve handhaving via de Wet op de economische delicten mogelijk. Van oudsher worden punitieve sancties in het kader van het strafrecht opgelegd. In het ordeningsrecht vooral via de Wet economische delicten. In de laatste jaren is echter de bestuurlijke boete in opkomst binnen de ordeningswetgeving, maar in het omgevingsrecht is het opleggen van een bestuurlijke boete nog niet veel voorkomend. Met de Omgevingswet zal daar verandering in kunnen komen.
Afronding
Gemeenten zullen naast hun andere taken die voortvloeien uit de Omgevingswet dus ook aan de slag moeten met beleid over de inzet en de hoogte van de bestuurlijke boete. Daarnaast zal door gemeenten invulling moeten worden gegeven aan de Landelijke Handhavingsstrategie, waarin de afstemming tussen bestuurs- en strafrecht moet worden uitgewerkt.
De bestuurlijke boete onder het Omgevingswet
Onder de Omgevingswet kan de bestuurlijke boete in meer gevallen worden toegepast dan op basis van het geldende omgevingsrecht. Een bestuurlijke boete kan daaronder worden opgelegd bij de overtreding van:
- regels ter uitvoering van de Seveso-richtlijn (dit betreft regels die zijn neergelegd in het Besluit risico’s zware ongevallen);
- regels over bouwen, slopen, gebruik en in stand houden van bouwwerken (deze regels zijn neergelegd in de Woningwet);
- regels over de bescherming en het behoud van het cultureel erfgoed en het werelderfgoed;
- beperkingengebieden rond luchthavens (deze regels zijn neergelegd in de Wet luchtvaart); en
- regels met betrekking tot handel, dieren, planten, hout of producten daarvan.
Beleidsregels over de toepassing van de bestuurlijke boete
In paragraaf 18.1.4 van de Omgevingswet is voor elk van de genoemde onderdelen een maximumbedrag vastgesteld waarvoor een bestuurlijke boete bij overtreding kan worden opgelegd. De bestuurlijke boete voor een overtreding van de regels ter uitvoering van de Seveso-richtlijn bedraagt bijvoorbeeld ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie (EUR 820.000) of, als dat meer is, ten hoogste 10% van de jaaromzet van de onderneming.
De wijze waarop de bestuurlijke boete zal worden ingezet en de hoogte daarvan is afhankelijk van de aard van de overtreding maar ook van de specifieke omstandigheden van het geval. Het bevoegd gezag zal beleidsregels moeten opstellen ter nadere uitwerking hiervan, gelet op de verscheidenheid aan normen waarop deze boetebevoegdheid betrekking heeft (ge- en verboden, zorgplichten, actualiseringsplichten, kennisgevings- en meldingsplichten).
Afstemming bestuurs- en strafrechtelijke handhaving
Op basis van de Omgevingswet blijft in plaats van de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete de strafrechtelijke weg tot handhaving en beboeting open staan. Hiervoor is een afstemmingsregeling opgenomen in de Omgevingswet, op basis waarvan het bevoegd gezag een gedraging voor dient te leggen aan het openbaar ministerie, indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geven. Op dit moment is het primaat van de officier van justitie om te beslissen of een zaak strafrechtelijk moet worden afgedaan, in plaats van met een bestuurlijke boete, reeds neergelegd in titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Afronding
Gemeenten zullen naast hun andere taken die voortvloeien uit de Omgevingswet dus ook aan de slag moeten met beleid over de inzet en de hoogte van de bestuurlijke boete. Daarnaast zal door gemeenten invulling moeten worden gegeven aan de Landelijke Handhavingsstrategie, waarin de afstemming tussen bestuurs- en strafrecht moet worden uitgewerkt.