In beginsel zal het bevoegd gezag vanaf 1 januari 2023 tot handhaving over moeten gaan als voor een kantoorgebouw het energielabel ontbreekt of een lagere klasse heeft dan C. ‘U bent bij dezen nogmaals gewaarschuwd’, aldus Pieter van der Woerd van NewGround Law.
Deze blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 4 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. Na enkele keren uitstel wordt thans gekoerst op inwerkingtreding per 1 juli 2023. Om u goed voor te bereiden op de inwerkingtreding, belichten de experts van NEWGROUND LAW op deze plek wekelijks een aspect ten aanzien van de Omgevingswet.
Label C als minimumeis
De Omgevingswet (Ow) mag dan zijn uitgesteld, op 1 januari 2023 treedt wel een andere belangrijke wijziging in werking. Vanaf dat moment is het namelijk verboden om een kantoorgebouw in gebruik te nemen of te gebruiken zonder een geldig energielabel als bedoeld in het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) met een maximumwaarde voor primair fossiel energiegebruik van 225 kWh/m² per jaar (of met een in een letter of lettercombinatie uitgedrukte weergave van de energieprestatie van C of beter, die daarin op grond van bij ministeriële regeling gestelde regels is omgezet).
Met deze al in 2018 ingevoerde wijziging van het Bouwbesluit 2012 wordt de zogenoemde label C-verplichting voor kantoren van kracht. Deze in artikel 5.11 Bouwbesluit 2012 opgenomen verplichting – omdat vrijwillige maatregelen, fiscale voordelen en subsidiemaatregelen niet voldoende bleken om de benodigde energiebesparing te behalen – vloeit voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei dat op 6 september 2013 door ruim veertig partijen, waaronder de overheid, is gesloten maar ook uit het Regeerakkoord uit 2017, waarin het streven naar een reductie van de CO2-uitstoot met 49 procent in 2030 werd afgesproken. De label C-verplichting voor kantoren per 1 januari 2023 kan dan ook worden gezien als een stap op weg naar deze CO2-doelstelling.
De label C-verplichting is ambitieuzer dan de vergelijkbare eisen die voortvloeien uit de Wet milieubeheer (Wm), maar wordt noodzakelijk geacht om de energiebesparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord te halen.
Uitzonderingen
De label C-verplichting geldt niet voor alle kantoorgebouwen. Uitzonderingen zijn:
> Kantoorgebouwen met een gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties en nevenfuncties kleiner dan 100m2 of met een gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties kleiner dan 50% van de totale gebruiksoppervlakte aan gebruiksfuncties van het gebouw waarvan het kantoorgebouw deel uitmaakt.
> Gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen zoals
-
- rijksmonumenten
- gebouwen voor erediensten en religieuze activiteiten
- bedrijfsmatige opslaggebouwen net ene lage energiebehoefte
- gebouwen die maximaal twee jaar worden gebruikt
- gebouwen voor tijdelijke bewoning
- alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m2
- onteigende en te slopen gebouwen
- wanneer de terugverdientijd van de energiebesparende maatregelen meer dan 10 jaar is
De genoemde uitzonderingen zijn in beginsel vrijgesteld van de labelplicht, al gaat het in deze gevallen vermoedelijk zelden om kantoorgebouwen.
Wanneer de terugverdientijd van de voor de beoogde kwaliteitsverbetering benodigde energiebesparende maatregelen meer dan 10 jaar is, mag worden volstaan met het treffen van alle maatregelen met een terugverdientijd tot en met 10 jaar. Deze terugverdientijd is fors langer dan die uit artikel 2.15 Activiteitenbesluit, ingevolge waarvan de drijver van een inrichting alle energiebesparende maatregelen moet treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.
Omgevingswet
Bij invoering van de energielabelverplichting in 2018 wees de wetgever er al op dat op het moment dat de verplichting in 2023 wordt geëffectueerd, de Omgevingswet met zijn eigen systematiek en terminologie in werking zou zijn. De werkelijkheid is weerbarstiger, maar op enig moment zal de Omgevingswet er toch komen en als basis fungeren van de labelverplichting.
Onder het systeem van de Omgevingswet, die naar het zich nu laat aanzien in werking zal treden op 1 juli 2023, keert de labelverplichting vanzelfsprekend terug. In artikel 3.87 Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) keert de bepaling uit het bouwbesluit 2012 één-op-één terug, met dien verstande dat het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) ook opgaat in het Bbl. Gebouwen die op 31 december beschikten over een geldig energielabel, gebaseerd op een energie-index van 1,3 of beter zijn uitgezonderd van artikel 3.87 Bbl. Dat houdt verband met het feit dat op 1 januari 2021 een nieuwe methode voor het vaststellen van het energielabel is ingevoerd, waarmee de methodiek van het vereenvoudigd energielabel (VEL) en de Energie-index (EI) is vervallen.
Al in de nota van toelichting bij de wijziging van het Bouwbesluit in 2018 zag de wetgever in om binnen de systematiek van de Omgevingswet maatwerkmogelijkheden open te stellen waarmee het bevoegd gezag de mogelijkheid heeft de algemene rijksregels in een specifiek geval aan te passen door middel van een maatwerkvoorschrift. Er werd meegegeven dat in het geval van de label C-verplichting overwogen zou kunnen worden om het bevoegd gezag in bijzondere gevallen te kunnen laten bepalen dat een bedrijf de verplichting niet (volledig) of gefaseerd kan uitvoeren.
Hardheidsclausule
Van een dergelijke ‘hardheidsclausule’ is vooralsnog geen gebruik gemaakt. Ook via de zogenoemde ‘experimenteerbepaling’ van artikel 23.3 Omgevingswet, ingevolge waarvan bij AMvB kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet en (in theorie) dus ook van het bepaalde in het Bbl ten aanzien van de energielabelverplichting, is deze maatwerkmogelijkheid vooralsnog niet geïntroduceerd. Afgaande op de urgentie van energiebesparing, verduurzaming en klimaatadaptatie ligt het evenwel niet voor de hand dat bij AMvB afwijkingen ten aanzien van de energie- en milieuprestatie zullen worden toegestaan.
De datum van 1 januari 2023 is vooralsnog dus hard. In beginsel zal het bevoegd gezag dan ook tot handhaving over moeten gaan als het energielabel ontbreekt of het kantoor een lagere klasse heeft dan C. U bent bij dezen nogmaals gewaarschuwd.