Homeira Patang en Denise Mollee bespreken de op 19 november 2024 goedgekeurde Europese verordening tot vaststelling van een certificeringskader voor permanente koolstofverwijderingen, koolstoflandbeheer en koolstofopslag in producten (hierna: “het certificeringskader”).
Dit blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 5 minuten
De Omgevingswet heeft op 1 januari 2024 alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming) vervangen. Onder het motto ‘eenvoudig beter’ zijn 40 wetten en 120 AMvB’s gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming.
koolstofdioxideverwijdering
De verslagen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) waarschuwen dat de kans om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C afneemt, tenzij de broeikasgasemissies drastisch en langdurig worden verminderd. Verder benadrukken de rapporten dat koolstofdioxideverwijdering onmisbaar is om volledige klimaatneutraliteit te bereiken vooral als tegenwicht voor emissies die lastig te reduceren zijn. Om koolstofdioxideverwijdering te kunnen bereiken zijn grootschalige, duurzame activiteiten nodig om CO2 uit de atmosfeer te halen en op te slaan in diverse reservoirs (zoals geologische, terrestrische of mariene reservoirs) of in producten c.q. materialen.
Momenteel ligt de Europese Unie niet op koers omdat koolstofverwijdering door terrestrische ecosystemen is afgenomen en industriële koolstofverwijdering ontbreekt. Gelet hierop heeft de Europese Unie het certificeringskader geïntroduceerd. Het certificeringskader moet hier verandering in brengen door een vrijwillig raamwerk te bieden voor permanente koolstofverwijdering, koolstoflandbeheer en koolstofopslag in producten. Dit certificeringskader stimuleert hoogwaardige koolstofverwijdering en bodememissiereducties, met oog voor biodiversiteit en het tegengaan van vervuiling, en ondersteunt de Europese doelen voor klimaatneutraliteit. Het doel van het certificeringskader is om in de Europese Unie permanente koolstofverwijdering, koolstoflandbeheer en koolstofopslag in producten te stimuleren.
Het certificeringskader biedt een gestructureerd raamwerk voor koolstofverwijdering dat onder meer de vastgoedpraktijk uiteindelijk zal moeten stimuleren om verantwoord gebruik te maken van duurzame materialen. Het gebruik van duurzame materialen zal vervolgens weer bijdragen aan de Europese doelen voor klimaatneutraliteit.
Wat houdt het certificeringskader in?
Het certificeringskader bestrijkt drie activiteiten, te weten (i) permanente koolstofverwijdering, (ii) koolstoflandbeheer en (iii) koolstofopslag in producten.
Permanente koolstofverwijdering wordt in de verordening omschreven als ‘’een praktijk of proces dat atmosferische of biogene koolstof gedurende eeuwen duurzaam opslaat’’, bijvoorbeeld in producten waarin de koolstof chemisch is gebonden. Dit proces mag niet gecombineerd worden met de winning van fossiele koolwaterstoffen.
Koolstoflandbeheer omvat activiteiten die atmosferische koolstof tijdelijk opslaan in bodems of vegetatie, of bodememissies verminderen, gedurende een periode van minimaal vijf jaar.
Koolstofopslag in producten richt zich op het vasthouden van koolstof in duurzame producten gedurende minstens 35 jaar, waarbij dit proces continue wordt gemonitord en gecertificeerd.
Wanneer komen activiteiten in aanmerking voor certificering?
Om in aanmerking te komen voor certificering onder dit certificeringskader, moeten koolstofverwijderingen en bodememissiereducties (hierna: ‘’activteiten”) voldoen aan twee basisvoorwaarden.
Ten eerste moet koolstofverwijdering voortkomen uit activiteiten die voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals neergelegd in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening. Ten tweede dienen de activiteiten gecontroleerd te worden door een onafhankelijke instantie in de zin van artikel 9 van de verordening.
De kwaliteitscriteria houden het volgende in:
- de activiteiten moeten een permanent en kwantificeerbaar voordeel voor koolstofverwijdering opleveren;[1]Artikel 4 Verordening tot vaststelling van een certificeringskader van de Unie voor permanente koolstofverwijderingen, koolstoflandbeheer en koolstofopslag in producten.
- elke activiteit dient additioneel dient te zijn. Dit betekent dat de activiteit verder moet gaan dan bestaande wetgeving (de standaardpraktijk) en zonder de stimulans van certificering economisch niet haalbaar zou moeten zijn. Hiervan is sprake wanneer de stimulans die wordt gecreëerd door de potentiële uit certificering voortvloeiende inkomsten de gedragingen van exploitanten zodanig verandert dat zij de additionele activiteit gaan uitvoeren om bijkomende koolstofverwijdering of bodememissiereducties te realiseren;[2]Artikel 5 idem.
- de opslag dient langdurig of permanent te zijn;[3]Artikel 6 idem.
- de activiteiten mogen het milieu niet schaden.[4]Artikel 7 idem.
Exploitanten die certificering willen verkrijgen, moeten een aanvraag indienen en daarbij een activiteitenplan overleggen. Dit plan moet aantonen hoe de activiteit voldoet aan de genoemde artikelen, inclusief een monitoringsplan en een schatting van het verwachte nettovoordeel.
Certificeringsinstellingen opereren onafhankelijk en hanteren transparante regels en procedures. Zij dienen jaarlijks lijsten van certificerende instanties te publiceren en moeten informatie over certificeringskosten toegankelijk maken. Vier jaar na de inwerkingtreding van de verordening zal de Europese Commissie een Unieregister opzetten en beheren, waarin activiteiten en certificaten openbaar worden bijgehouden.
Relevantie voor de vastgoedpraktijk
Steeds meer bouwbedrijven experimenteren met innovatieve materialen die koolstof kunnen opslaan, zoals CO₂-absorberend beton en duurzame houtsoorten. Het certificeringskader biedt een kans om deze activiteiten waarbij koolstof wordt verwijderd te laten certificeren. Het laten certificeren van deze activiteiten zal het vastgoed ons inziens uiteindelijk aantrekkelijker maken voor de markt. Het biedt namelijk een raamwerk dat de meetbaarheid, duurzaamheid en kwaliteitsgarantie van koolstofverwijderingen waarborgt. Voor projectontwikkelaars opent dit de deur naar duurzamere gebouwen die niet alleen een bijdrage leveren aan het milieu, maar ook een concurrentievoordeel bieden op de markt.
Een belangrijke kanttekening is dat de volledige levenscyclus van producten in beschouwing moet worden genomen. Wanneer hout bijvoorbeeld wordt verbrand of gaat rotten, komt de CO₂ die het heeft opgeslagen weer vrij. Daarom is het van groot belang om duurzame materialen te hergebruiken, zodat de negatieve impact op het milieu wordt geminimaliseerd.
Het certificeringskader zal uiteindelijk samen met andere ESG-regels fungeren als een krachtige impuls voor duurzamer bouwen en biedt een bijdrage aan de een transitie naar een circulaire economie in onder meer de vastgoedwereld.