Pieter van der Woerd en Pim Oremans van NewGround Law bespreken de wijziging die de voorziene Omgevingswet teweegbrengt voor planschade en nadeelcompensatie.
Deze blog werd gepubliceerd op Vastgoedjournaal | Leestijd: 5 minuten
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming. De inwerkingtreding van de Omgevingswet is momenteel voorzien op 1 juli 2022.
Hoe zit het nu met planschade?
Op dit moment zijn er verschillende wettelijke regelingen voor nadeelcompensatie. Die regelingen zijn er om ervoor te zorgen dat ook schade die wordt veroorzaakt door een rechtmatig genomen overheidsbesluit kan worden vergoed. Immers: ook een rechtmatig genomen overheidsbesluit kan schade veroorzaken. Bijvoorbeeld waardevermindering van een woning doordat er vlakbij een drukke weg of spoorbaan wordt voorzien, of een groot woonblok, of een dijkverhoging. Nadeelcompensatie is dus schadevergoeding voor rechtmatig overheidshandelen.
Planschade is een specifieke vorm van nadeelcompensatie; dit is nadeelcompensatie die het gevolg is van een ruimtelijk besluit. De regeling voor planschade is opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening. Onder de Omgevingswet (samenhangend met de uiterlijk op hetzelfde moment in werking tredende ‘Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten’) komt er één overzichtelijke nadeelcompensatieregeling, die zal gaan gelden voor alle soorten nadeelcompensatie. De inwerkingtreding van deze wetten brengt wijzigingen met zich mee.
Wat verandert er?
De meest opvallende verandering is het verschil in wat straks zal worden aangemerkt als ‘schadeveroorzakend besluit’. Dat is onder meer relevant voor de termijn waarbinnen verzoeken tot nadeelcompensatie kunnen worden gedaan. Nu is het zo geregeld dat als een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststelt dat nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, dit besluit wordt aangemerkt als ‘schadeveroorzakend besluit’, ongeacht of de ontwikkeling waarin het bestemmingsplan voorziet daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dat betekent dat er binnen een periode van 5 jaar na het van kracht worden van het bestemmingsplan een verzoek tot nadeelcompensatie moet worden ingediend.
Onder de Omgevingswet verschuift dit: als er in een omgevingsplan (de opvolger van het bestemmingsplan) een nieuwe ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, is dat omgevingsplan op zichzelf niet zonder meer het ‘schadeveroorzakend besluit’. Betreft het een ontwikkeling waarvoor nog een omgevingsvergunning moet worden verleend, dan wordt pas als er een omgevingsvergunning wordt verleend voor het realiseren van die nieuwe ontwikkeling en de schadeveroorzakende ontwikkeling er dus daadwerkelijk komt, het ‘schadeveroorzakend besluit’ genomen en begint de termijn voor een verzoek tot nadeelcompensatie te lopen. Onder het huidige stelsel was dit al het geval voor omgevingsvergunningen die afweken van het bestemmingsplan, maar onder de Omgevingswet geldt dit straks ook voor omgevingsvergunningen voor binnenplanse activiteiten. Uitsluitend voor zover een omgevingsplan voorziet in ontwikkelingen waarvoor geen nader toetsingsmoment bestaat (let op: er mag onder de Omgevingswet meer vergunningvrij), moet het omgevingsplan worden aangemerkt als het schadeveroorzakende besluit.
Deze interpretatie sluit in zekere zin beter aan bij de praktijk. Immers; als een bestemmingsplan (straks: omgevingsplan) wordt vastgesteld dat nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, vallen die nieuwe ontwikkelingen soms niet op in het grotere geheel van dat plan. Soms valt die ontwikkeling omwonenden pas op als er een bouw- of aanlegvergunning wordt aangevraagd. In het huidige stelsel kan de situatie zich voordoen dat tegen de tijd dat er een bouwvergunning wordt aangevraagd, de omwonende al te laat is om nadeelcompensatie te verzoeken. Daar staat tegenover dat met het nieuwe stelsel wordt voorkomen dat planschade wordt uitgekeerd voor een ontwikkeling die zich in de praktijk nooit voordoet omdat een planologische mogelijkheid niet wordt benut.
De gevolgen van de wijziging: gemeenten en initiatiefnemers opgelet
In zoverre wordt de regeling voor nadeelcompensatie onder de Omgevingswet een stuk burgervriendelijker. Tegelijkertijd is het belangrijk voor gemeenten en initiatiefnemers om bewust te zijn van de gevolgen van deze wijziging. Immers: elke keer als er een vergunning wordt verleend voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (bijvoorbeeld de ‘bouwvergunning’) gaat er een nieuwe termijn voor verzoeken om nadeelcompensatie lopen.
Dat kan voor het bevoegd gezag reden zijn om vooraf aan vergunningverlening private afspraken te maken over het vergoeden van eventuele planschade; óók wanneer er binnenplanse ontwikkelingen worden vergund. Initiatiefnemers moeten er bedacht op zijn dat de gemeente hierom kan verzoeken en dat zulke verzoeken om nadeelcompensatie ook bij binnenplanse ontwikkelingen na enkele jaren nog op kunnen doemen.
Er is dus de kans dat er meer kosten voor planschade bij initiatiefnemers komen te liggen. Wel is het daarbij voor zowel gemeenten als initiatiefnemers van belang om te bezien in hoeverre dergelijke kosten werkelijk op initiatiefnemers kunnen worden verhaald en elkaar op dat vlak scherp te houden.
Overgangsrecht
Deze aangepaste regeling wordt niet direct met de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor alle besluiten van kracht. Voor besluiten van vóór inwerkingtreding geldt dat de verzoeken tot nadeelcompensatie nog via het oude recht zullen worden afgehandeld. Daarmee wordt voorkomen dat er tweemaal schadevergoeding kan worden gevraagd of dat de geldende termijn van vijf jaar kan worden omzeild. Voor besluiten die zullen worden genomen onder het regime van de Omgevingswet geldt wel direct de nieuwe regeling.